Télécharger Imprimer la page

Hamron 012441 Mode D'emploi page 57

Publicité

achter de plaathouder. Schroef
de kentekenplaathouder en
de montageplaat vast met de
bevestigingsschroeven van de
plaathouder.
AFB. 4
3.
Plaats de kentekenplaat terug in de
plaathouder.
AFB. 5
4.
Kies een gepaste plaats voor het trekken
van het netsnoer van de camera
naar het juiste aansluitpunt in het
achteruitrijlichtcircuit van het voertuig.
Huur professionele hulp in wanneer u
niet zeker bent hoe dit geplaatst dient te
worden.
Sommige voertuigen hebben
kant-en-klare gaten waardoor de
voedingskabel kan worden geleid,
bijvoorbeeld het gat voor de kabel
voor de verlichting van de
kentekenplaat. In andere gevallen
moet er mogelijk een gat in de
carrosserie worden geboord, dicht bij
waar de voedingskabel in de
camerabehuizing steekt. Verwijder
de camera uit het voertuig wanneer
de locatie van de
stroomkabeldoorvoer in de
carrosserie is geselecteerd. Als een
bestaand gat wordt gebruikt, sla dan
de volgende twee stappen over.
5.
Voordat u het doorvoergat in de
carrosserie boort, controleert u
zorgvuldig wat zich aan de binnenkant
van de carrosserie bevindt precies op
de plek van het beoogde gat. Als er
voertuigcomponenten, zoals elektrische
apparatuur of onderdelen van het
brandstofsysteem, in de buurt van het
beoogde gat zitten, moeten passende
maatregelen worden genomen om
beschadiging te voorkomen. Verwijder de
kentekenplaat en camera voordat u het
gat boort.
6.
Boor het gat onder de juiste hoek, steek
de meegeleverde kabelwartel erin en
steek de voedingskabel van de camera
door de kabelwartel het voertuig in. De
kabelwartel moet altijd worden gebruikt,
anders kan de plaatstalen rand van het
gat de voedingskabel beschadigen.
7.
Vind de achteruitrijlichten. Draai de
contactsleutel in de eerste stand, trek
de parkeerrem aan en zet het voertuig
in de achteruitversnelling om de
achteruitrijlichten in te schakelen. Kijk
aan de achterkant van het voertuig
waar de achteruitrijlichten (wit) zitten.
Om de +12 V/+ 24 V-bedrading naar de
achterlichten te lokaliseren, is toegang tot
de achterzijde van de achterlichten van
het voertuig vereist. Voor het vinden van
het achteruitrijlichtcircuit van het voertuig
en geschikte aansluitpunten daarop, kan
het elektrische schakelschema van het
voertuig nodig zijn – neem contact op
met de voertuigfabrikant.
8.
Wanneer het juiste aansluitpunt voor
het achteruitrijlichtcircuit is geselecteerd,
moet de voedingskabel van de camera
naar dit punt worden geleid. Installeer de
voedingskabel zorgvuldig en zet hem goed
vast, zodat hij niet langs enig onderdeel
van het voertuig, zoals het scharnier van
de kofferbak, kan schuren of vast komen
te zitten. Leg de voedingskabel nooit aan
de buitenkant van het voertuig!
9.
In de meeste voertuigen zijn
twee draden aangesloten op de
achteruitrijverlichtingssokkels. Meestal
is de negatieve draad zwart en de
positieve draad gekleurd. Gebruik bij
twijfel een multimeter of ander geschikt
meetinstrument om te bepalen welke
draad de positieve draad is. Gebruik de
NL
57

Publicité

loading