•
De kabel van de antenne mag niet te sterk gebogen zijn.
•
Antennes met een grotere mechanische lengte behalen betere reikwijdtes.
Bij de montage van mobiele antennes dient u het volgende in acht te nemen:
•
De antenne dient in het midden van een groter onderdeel van de carrosserie te worden gemonteerd.
•
De voet van de mobiele antenne dient een zo goed mogelijk contact tot een goed geleidend oppervlak van de carrosserie te
hebben. Behalve de "vaste montage" van een mobiele antenne waarbij een gat in de carrosserie van uw voertuig geboord
dient te worden, zijn er nog andere mogelijkheden voor de montage, b.v. montage op de dakgoot, montage op de koffer
via een houder, bevestiging via een magneetvoet of een ruitantenne. Voor de opbouw van een basisstation is de montage
van een stationaire dakantenne raadzaam, bv. ECO 050 of ECO 200.
•
Om storingen bij de radio- en televisieontvangst te vermijden, mag de CB-antenne
•
niet in de onmiddellijke nabijheid van radio- en televisieantennes worden gemonteerd. • Vermijd het gebruik van kabels
ie langer zijn dan 3 meter. Dit geldt tevens voor antennekabels.
•
Bij de montage van een dakantenne dient u rekening te houden met hoogspanningsleidingen die in de buurt
verlopen." LEVENSGEVAAR "
•
De antenne voor een basisstation dient met een bliksembeveiliging te worden beveiligd.
Aansluiting van de antenne
De PL-stekker (type: PL259) van de kabel (coaxkabel) van de antenne wordt met de bus (22) [ANT] op de achterkant van het
toestel verbonden.
Voor een onberispelijke verbinding dient u de schroefsluiting van de stekker goed vast te draaien. U dient tevens ervoor te
zorgen, dat de kabel van de antenne op juiste wijze met de voet van de antenne verbonden wordt.
De antenneapparatuur (niet bij levering inbegrepen) dient zeer goed aan de zendontvanger aangepast te zijn, daar anders
een deel van het zendvermogen door de antenne gereflecteerd en niet uit estraald wordt. Dit heeft een geringere reikwijdte
van de zendontvangapparatuur tot gevolg.
Een verkeerde aansluiting kan tot een defect bij het toestel leiden en de reikwijdte bij het zenden en ontvangen
aanzienlijk verminderen.
U kan de antenne d.m.v. een justeren van de lengte op een minimale staandegolfverhouding instellen wat u aan de
hand van een SWR-meter kan meten.
U dient na de meting de SWR meter weer uit de antennekabel te verwijderen.
U kan uw CB-zendontvanger ofwel in de auto ofwel bij u thuis als basisstation gebruiken.
Montage
U kan uw CB-zendontvanger ofwel in de auto ofwel bij u thuis als basisstation gebruiken. Bij de montage in de auto zijn dient
u volgende belangrijke gezichtspunten in acht te nemen:
•
de verkeersveiligheid mag niet benadeeld worden
•
goed te bereiken bedieningselementen
•
voldoende luchtcirculatie om een oververhitting van het toestel bij het zenden te verhinderen
•
geen direct invallende zonnestralen
U dient ervoor te zorgen, dat de LCD ter aanduiding van het kanaal (11) goed leesbaar is. Bij direct invallend zonlicht wordt
de leesbaarheid van het display eventueel verminderd. Vóór het uiteindelijke inbouwen dient u de gekozen montagepositie
nog eens te controleren. Met behulp van de montagebeugels kan u het toestel vlug op verschillende plaatsen van de auto
monteren of demonteren.
36
Microfoon
De microfoon wordt met de 6-polige stekker op de microfoonbus (19) links op de voorkant van het toestel aangesloten. Een
zenden of ontvangen is zonder microfoon niet mogelijk. De microfoonbus komt overeen met de standaard GDCH:
IPN 1 Modulatie
Pinschema :
PIN 2 Luidspreker
(Achterkant van de microfoonbus resp.
PIN 3 PTT
vooraanzicht van de stekker)
PIN 4 UP/DOWN
PIN 5 Massa
PIN 6 +12 Volt
Voor de CV mobil 80 Multi Norm zijn er twee verschillende microfoons verkrijgbaar en wel de standaardmicrofoon DM-106S
met kanaalkeuze en oproepsignaal, of de VOX microfoon DM-106VOX met kanaalkeuze en VOX-functie. De VOX-functie
is een in- en uitschakelbare spraakbesturing van de zender. Door spreken in de microfoon wordt de zender automatisch
geactiveerd, zodat bij ingeschakelde VOX-functie het indrukken van de zendknop op de microfoon niet langer noodzakelijk
is. De houdtijd (zendtijd tijdens spraakpauzes) en de gevoeligheid (afregeling op het persoonlijke spreekvolume) van de VOX-
functie zijn individueel instelbaar. Tijdens het zenden licht de TX-controle LED op de microfoon eveneens op.
Voedingsspanning
Vebind (het toestel is uitgeschakeld) de 2-polige kabel voor de voedingsspanning (23) met het boordnet van uw voertuig.
Met een passende voeding (13,2 VDC / 2,0 A) kan u het toestel als basisstation gebruiken. Bij de aankoop van een voeding
dient u erop te letten, dat de voeding geschikt is voor de aansluiting van een zendontvanger, daar er anders storingen kunnen
optreden bij het zenden en ontvangen door brom. Houd bij de aansluiting van de kabel voor de voedingsspanning rekening
met de juiste polariteit:
Sluit de zwarte kabel op de minpool/massa van uw voertuig of netvoeding aan.
Sluit de rode kabel op de plus-pool van uw voertuig of netvoeding aan.
Een aansluiting op een verkeerde pool kan het doorbranden van de zekering die in de kabel ingebouwd tot gevolg
hebben en in het ergste geval uw toestel beschadigen.
Om storingen te vermijden dient de kabel voor de voedingsspanning zo ver mogelijk van storende aggregaten
verlegd te worden.
U dient het toestel direct op de autobatterij aan te sluiten. Deze werkwijze biedt optimale bescherming tegen
storingen.
De aansluiting op het stroomnet in de auto mag enkel door een vakman uitgevoerd worden, die met de hiermee
verbonden voorschriften en gevaren vertrouwd is.
Na de nauwgezette aansluiting van de antenne, microfoon en voedingsspanning is de zendontvanger klaar voor gebruik.
Zenden en ontvangen
1. Inschakelen [ VOLUME ]
Vóór de eerste inschakeling dient u de regelaar voor de ruisonderdrukking (15) [ SQ / ASQ ] helemaal naar links tot de
aanslag te draaien. Schakel het toestel nu in door de regelaar voor de geluidssterkte (17) [ VOLUME/OFF ] naar rechts
te draaien. Het toestel staat op kanaal 9 modulatiesoort FM. Het display licht op en de ontvangstruis wordt hoorbaar. Op
het LCD-scherm van de zendontvanger MC-8 ( CV mobil ) Multi Norm wordt de relatieve veldsterkte van de ontvangen
signalen weergegeven. Stel de gewenste geluidssterkte in. Schakel het toestel uit door de regelaar voor de geluidssterkte
(17) [ VOLUME / OFF ] helemaal naar links te draaien.
37