wordt geplaatst. Zulk stof en poeder op het
wasgoed kan zich mettertijd opstapelen op
de binnendelen van de machine en schade
veroorzaken.
Correcte laadcapaciteit
De maximum laadcapaciteit hangt af van het
type was, de mate van bevuiling en het gewenste
wasprogramma.
De machine past de hoeveelheid water aan aan het
gewicht van de lading wasgoed.
Volg de informatie in de "Tabel programma
A
en verbruik" op. Indien overladen zal de
machineprestatie afnemen. Bovendien kunnen
er zich lawaai- en trilproblemen voordoen.
Het wasgoed laden
•
Open de laaddeur.
•
Plaats de was losjes in de machine.
•
Duw de laaddeur dicht tot u een kliksluiting
hoort. Zorg dat er niets tussen de deur is
geraakt.
De laaddeur is vergrendeld als een programma
C
draait. De deur kan alleen even nadat het
programma is beëindigd, worden geopend.
Indien het wasgoed niet goed geladen is,
A
kunnen zich lawaai- en trilproblemen voordoen
in de machine.
Wasmiddel en wasverzachter
gebruiken
Wasmiddellade
De wasmiddellade bestaat uit drie vakken.
- (I) voor voorwas
- (II) voor hoofdwas
– (III) voor wasverzachter
– (*) bovendien bevindt zich een sifon in het
wasverzachtervak.
De wasmiddellade bestaat in twee types
C
afhankelijk van uw wasmachinemodel zoals
hierboven beschreven.
Wasmiddel, wasverzachter en andere
reinigingsmiddelen
•
Voeg wasmiddel en wasverzachter toe voor het
starten van het programma.
•
Open de wasmiddellade nooit terwijl het
wasprogramma bezig is!
•
Indien u een programma draait zonder voorwas,
doe dan geen wasmiddel in het voorwasvak
(vak nr. I).
•
Indien u een programma draait met voorwas,
doe dan geen vloeibaar wasmiddel in het
voorwasvak (vak nr. I).
•
Selecteer geen programma met voorwas als u
een wasmiddelzak of wasmiddelbol gebruikt.
Plaats de zak of de bol direct tussen de was in
de machine.
•
Indien u vloeibaar wasmiddel gebruikt, vergeet
dan niet de houder voor vloeibaar wasmiddel in
het hoofdwasvak te plaatsen (vak nr. II).
Het wasmiddeltype kiezen
Het type te gebruiken wasmiddel hangt af van het
type en de kleur van de stof.
•
Gebruik verschillende wasmiddelen voor
gekleurde en witte kleding.
•
Was uw fijne kleding met speciale wasmiddelen
(vloeibaar wasmiddel, wolwasmiddel, enz.) wat
alleen gebruikt wordt voor fijne kleding.
•
Voor het wassen van donkere kleding en dekens
is het aanbevolen een vloeibaar wasmiddel te
gebruiken.
•
Was wol met een speciaal wolwasmiddel.
Gebruik enkel wasmiddelen die specifiek voor
A
de wasmachine werden vervaardigd.
Gebruik geen zeeppoeder.
A
De hoeveelheid wasmiddel aanpassen
De te gebruiken hoeveelheid wasmiddel hangt af van
de hoeveelheid was, de mate van bevuiling en de
waterhardheid. Lees de instructies van de fabrikant
op de verpakking van het wasmiddel zorgvuldig en
volg de doseringswaarden op.
•
Gebruik niet meer dan de doseerhoeveelheid
aanbevolen op de verpakking van het
wasmiddel om problemen te vermijden van
buitensporig schuim, slecht spoelen, financiële
besparingen en tenslotte milieubescherming.
•
Gebruik minder wasmiddel voor kleine
hoeveelheden of lichtvervuilde kleding.
•
Gebruik geconcentreerde wasmiddelen in de
aanbevolen dosering.
Wasverzachters gebruiken
Plaats de verzachter in het wasverzachtervak van de
wasmiddellade.
• Gebruik de aanbevolen dosering op de
verpakking.
• Overschreid het (>max<) niveau in het
wasverzachtervak niet.
• Indien de verzachter niet erg vloeibaar meer is,
verdun deze dan met water voor u deze in de
wasmiddellade plaatst.
Vloeibare wasmiddelen gebruiken
Als het product voorzien is van een houder voor
vloeibaar wasmiddel:
•
Verzeker u ervan dat u de houder voor vloeibaar
wasmiddel in het vak nr. "II" heeft gedaan.
•
Gebruik de maatbeker van de fabrikant van
het wasmiddel en volg de instructies op de
verpakking.
• Gebruik de aanbevolen dosering op de
verpakking.
• Indien het vloeibare wasmiddel niet erg vloeibaar
meer is, verdun het dan met water voor u dit in
de houder voor vloeibaar wasmiddel doet.
23
FL