6
CAMERA-INSTELLINGEN
6.1
VIA OUDER-UNIT VERBINDEN MET NETWERK
1) Druk in het overzichts-scherm op
2) Kies uit de lijst je eigen draadloze netwerk-verbinding.
3) Tik op het witte vak "Password" en voer het wachtwoord van deze internetverbinding in.
Druk hierna op het blauwe vak "OK"
Het duurt nu ruim 40 seconden voor de camera en de ouder-unit om zich aan te melden aan het
netwerk en de App.
Door te drukken op
6.2
CAMERA VERWIJDEREN
1) Houd in het overzicht-scherm het scherm van de camera die je wilt verwijderen ingedrukt.
2) Druk nu rechtsboven op
3) Druk op OK om de camera te verwijderen.
4) Als je besluit de camera toch niet te verwijderen; druk op Annuleer en houd het beeld van de
camera nogmaals enkele seconden ingedrukt om te stoppen met bewerken.
6.3
CAMERANAAM EN WACHTWOORD
1) Houd in het overzichts-scherm het scherm van de camera die je wilt bewerken ingedrukt.
2) Druk nu op
- Tik op de tekst achter naam om een andere weergavenaam te bepalen.
- Tik op wachtwoord om een ander wachtwoord in te voeren om te verbinden met de camera.
Zie hoofdstuk 7.3 -
kun je de camera terugzetten in de directe verbindingsstand.
Gebruiker
- voor het wijzigen van het wachtwoord in de camera.
17