7
Bediening
7.1
In– /en
uitschakelen
7.2
Data ontvangen
en drukken
7.3
Papiertransport
De printer drukt nu alle beschikbare tekens en de
volgende gegevens.
- melding, of de automatische uitschakelfunctie
geactiveerd is (on auto sleep) of niet (off auto
sleep).
- serienummer (SN)
- firmware versie
•
De printer wordt in- en uitgeschakeld door te
drukken op de aan-/uittoets. Bij ingeschakeld
apparaat brandt de aan-/uittoets groen.
U kunt nu beginnen met de dataoverdracht van
het meetapparaat af.
Plaats de printer zo, dat de infraroodinterface (3)
naar het meetapparaat wijst.
WENK!
Denk eraan, dat infraroodoverdracht alleen op
zicht functioneert. De afstand tussen
meetapparaat en printer dient in principe 0,30 m
te bedragen en een instralingshoek van ± 15° niet
te boven te gaan. Let erop, dat zich geen obstakel
tussen printer en meetapparaat bevindt.
•
Druk de papiertransporttoets (▲) bij
ingeschakeld apparaat eventjes in, om het
papier vooruit te schuiven.
•
Houd de papiertransporttoets (▲) bij
ingeschakeld apparaat ingedrukt, om het
papier verder vooruit te schuiven.
Bediening
NL
31