3. INSTALLATIE EN AANSLUITING
3.1 Opmerkingen
De fabriek levert alleen de warmtepomp. De andere
onderdelen, inclusief een eventuele bypass, moeten voorzien
worden door de gebruiker of de installateur.
Opgepast: Gelieve de volgende stappen te volgen bij het
installeren van de warmtepomp:
»
Elke toevoeging van chemicaliën moet plaatsvinden in de
leidingen die zich aan de warmtepomp bevinden.
»
Installeer een bypass wanneer het waterdebiet van de
zwembadpomp meer dan 20% hoger is dan het
toegelaten debiet door de warmtewisselaar van de
warmtepomp.
»
Plaats de warmtepomp steeds op een stevige fundatie en
gebruik de bijgeleverde dempingrubbers om trillingen
en trillingsgeluiden te vermijden.
»
Houdt de warmtepomp constant rechtop. Indien het
toestel schuin gehouden wordt dient men minstens 24 uur
te wachten voordat de warmtepomp kan gestart worden.
3.2 Locatie van de warmtepomp
Het toestel zal goed werken op elke locatie mits de volgende
zaken aanwezig zijn:
1. Frisse lucht
2. Elektriciteit
3. Zwembad filterbuizen
Het toestel mag praktisch overal buiten geïnstalleerd worden
mits er een minimumafstand tot andere objecten gehouden
wordt.
OPGEPAST: Plaats het toestel niet in een afgesloten ruimte met
een beperkt luchtvolume waar de uitgestoten lucht opnieuw
gebruikt zou worden, of dicht bij struiken die de lucht inlaat
kunnen blokkeren.
Deze plaatsen belemmeren een continue toestroom van
verse lucht, waardoor de efficientie vermindert en adequate
warmteopbrengst kan verhinderd worden.
Zie tekening voor deminimum afmetingen. 3.3 Hoe ver van het
zwembad
6
3.3 Afstand van het zwembad
Installeer de warmtepomp zo dicht mogelijk bij het zwembad
om het warmteverlies door te leidingen te beperken. Maak
gebruik van een stevige ondergrond en plaats de warmtepomp
op de rubberblokken om trillingen te vermijden.
3.4 Installatie van de terugslagklep
Opgelet: Bij gebruik van automatische doseringssystemen
voor chloor en pH is het heel belangrijk om de warmtepomp
te beschermen tegen al te sterke concentraties die de
warmtewisselaar kunnen aantasten. Daarom moeten dergelijke
voorzieningen steeds aangebracht worden in de leidingen die
zich NA de warmotempp bevinden en is het aanbevolen om
een terugslagklep te plaatsen om terugvloeiing tegen te gaan
bij afwezigheid van watercirculatie.
Schade aan de warmtepomp, veroorzaakt door het niet in acht
nemen van deze voorzieningen, valt niet onder de
garantie.
3.5 Typische opstelling
Opmerking: Deze opstelling is een voorbeeld.
3.6 Instellen van de bypass
De optimale werking van de warmtepomp wordt bereikt
wanneer het koelgas een druk heeft van 20+/-2 bar. Deze
druk kan afgelezen worden op de drukmeter naast het
bedieningspaneel van de warmtepomp. Door de afregeling
stroomt tevens het optimale waterdebiet door het toestel.
Opmerking: Door de afwezigheid van een bypass of een
slechte instelling, kan de warmtepomp mogelijks niet optimaal
functioneren, eventueel zelfs beschadigd raken en vervalt de
garantie.
NL