AFSTANDSBEDIENING
Functies van de knoppen:
1.
151.200/151.202 Rode LED (aan/uit), 151.201 ¼ Koud wit (aan/uit)
2.
151.200/151.202 Groene LED (aan/uit), 151.201 ¼ Koud wit (aan/uit)
3.
151.200/151.202 Blauwe LED (aan/uit), 151.201 ¼ Koud wit (aan/uit)
4.
151.200/151.202 Witte LED (aan/uit) , 151.201 ¼ Koud wit (aan/uit)
5.
Geluid gestuurd
6.
Stroboscoop (druk 9-10 keer om de snelheid in te stellen van langzaam naar snel)
7.
Fade (druk 9-10 keer om de snelheid in te stellen van langzaam naar snel)
8.
Auto (druk 9-10 keer om de snelheid in te stellen van langzaam naar snel)
9.
Omhoog (snelheid)
10. Omlaag (snelheid)
11. Enter
12. DMX 512
VERVANGEN ZEKERING
Indien de zekering defect is, dient u de zekering te vervangen door een zekering van hetzelfde type en waarde. Voor het
vervangen van de zekering, schakel eerst de stroom uit en volg de onderstaande stappen:
Stap 1: Open de zekeringhouder op het achterpaneel met een passende platte schroevendraaier.
Stap 2: Verwijder de oude zekering uit de zekeringhouder.
Stap 3: Installeer de nieuwe zekering in de zekeringhouder.
Stap 4: Plaats de zekeringhouder in de behuizing.
VERVANGEN LED'S
Vergeleken met gloeilampen, hebben LED's een zeer lange levensduur en hoeven meestal niet vervangen te worden. Echter,
voor het geval er één defect gaat worden er een paar extra LED-modules meegeleverd.
1.
Demonteer de signaalkabel tussen de LED gordijn en de controller.
2.
Open de ritssluiting aan de zijkant van de LED-gordijn, de aansluitingen van de LED-modules zal nu toegankelijk zijn.
3.
Voordat u de stekkers van de defecte module verwijderd, let op de polariteit ("+" en "-" op de printplaat). Indien nodig
de hechtmiddel op de connectoren verwijderen om de stekker te kunnen demonteren.
4.
Sluit het reserve module met dezelfde polariteit aan.
5.
Vanaf de voorzijde van het doek, verwijder de zwarte plastic ring rond de LED van de defecte LED module en
verwijder de LED module.
6.
Plaats de LED reserve-module van de achterkant door het gat in het doek. Steek de zwarte plastic ring door het doek,
zodat de twee pinnen overeenkomen met de gaten op de printplaat.
7.
Na het vervangen van de module kunt u de rits weer sluiten.
ONDERHOUD
Het schoonmaken van inwendige en uitwendige optische lenzen en / of spiegels moet regelmatig worden uitgevoerd om de
lichtopbrengst te optimaliseren. Schoonmaken frequentie is afhankelijk van de omgeving waarin het toestel wordt gebruikt: een
klamme, rokerige of bijzonder vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil veroorzaken op de optische uitrusting.
•
Zorg er voor dat gedurende het onderhoud zich geen individuen bevinden onder het toestel.
•
Schakel het toestel uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot de laser is afgekoeld.
•
Behuizing, bevestiging en installaties (plafond, truss, ophanging) moeten van deugdelijke aard zijn.
•
Het netsnoer mag niet beschadigd zijn en moet direct vervangen worden, ook bij kleine defecten.
•
Om de laser te beschermen tegen oververhitting dienen ventilatoren en ventilatie openingen iedere maand
schoongemaakt te worden.
•
De lens en spiegels dienen periodiek schoongemaakt te worden. Deze periode is afhankelijk van de aanwezige
viezigheid.
•
Alleen schoonmaken met een droge doek.
•
Gebruik geen reinigingsmiddelen.
•
Maak de lens tenminste iedere maand schoon.
•
Modificaties door de fabrikant worden zonder u op de hoogte te brengen doorgevoerd.
LET OP: Wij adviseren u het reinigen en servicen van het toestel uit te laten voeren
door een vakbekwaam persoon.
9