Probleem
Het lampje werkt niet.
De compressor werkt conti‐
nu.
Er is te veel vorst en ijs.
Er loopt water over de ach‐
terkant van de koelkast.
Er loopt water in de koel‐
kast.
Er ligt water op de vloer.
De temperatuur in het appa‐
raat is te laag/hoog.
Mogelijke oorzaak
Het lampje staat in stand-by.
Het lampje is stuk.
De temperatuur is fout inge‐
steld.
Er zijn grote hoeveelheden
voedsel tegelijk in de vriezer
geplaatst.
De kamertemperatuur is te
hoog.
Het voedsel dat in het appa‐
raat werd geplaatst, was te
warm.
De deur is niet goed geslo‐
ten.
De deur is niet correct ge‐
sloten of de deurpakking is
vervormd/vies.
De dop van de waterafvoer
bevindt zich niet op de juiste
plaats.
De producten zijn niet op de
juiste wijze verpakt.
De temperatuur is fout inge‐
steld.
Tijdens het automatische
ontdooiproces, ontdooit de
rijp tegen de achterwand.
De waterafvoer is verstopt.
Producten verhinderen dat
het water in de waterop‐
vangbak loopt.
De dooiwaterafvoer is niet
aangesloten op de verdam‐
perbak boven de compres‐
sor.
De temperatuurknop is niet
goed ingesteld.
Oplossing
Sluit en open de deur.
Zie 'Het lampje vervangen'.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bediening'.
Wacht een paar uur en con‐
troleer dan nogmaals de
temperatuur.
Zie het typeplaatje voor de
klimaatklasse.
Laat voedsel afkoelen tot
kamertemperatuur voordat u
het opslaat.
Zie 'De deur sluiten'.
Zie 'De deur sluiten'.
Plaats de dop voor de wa‐
terafvoer op de juiste ma‐
nier.
Pak de producten beter in.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bediening'.
Dat is juist.
Reinig de waterafvoer.
Zorg ervoor dat de produc‐
ten de achterwand niet ra‐
ken.
Maak de dooiwaterafvoer
vast op de verdamperbak.
Stel een hogere/lagere tem‐
peratuur in.
13