WERKING - Algemeen
De onderstaande beschrijving hoort bij figuur 1 op pagina 2.
1. Ventilatorvinnen
2. Ventilatorkorf
3. Motorhuis
4. Zwenkvergrendeling
5. Bedieningskast
6. Stopknop
MONTAGE - Statief monteren
De onderstaande beschrijving hoort bij figuur 2 op pagina 2.
1. Plaats de twee poten van het statief kruislings over elkaar en draai ze aan het statief vast met behulp
van de vier schroeven.
2. Draai de hoogtevergrendeling van het statief af.
3. Schuif het beschermkapje over het statief en plaats het over de poten.
4. Draai de hoogtevergrendeling weer op het statief.
MONTAGE - Ventilator monteren
De onderstaande beschrijving hoort bij figuur 3 op pagina 2.
1. Draai de bevestigingsring (F) van het motorhuis linksom (tegen de klok in) en verwijder de ring het
motorhuis.
2. Plaats de achterkant van de ventilatorkorf (B) op het motorhuis, met de uitsparingen precies over de
nokken van het motorhuis en het handvat aan de bovenkant.
3. Plaats de bevestigingsring terug op de as en draai deze goed vast (rechtsom).
4. Schuif de ventilatorvinnen op de as met de uitsparingen precies over de twee nokken van de as.
5. Plaats de bevestigingsknop terug op de as en draai deze vast (linksom), terwijl u de ventilatorvinnen
vasthoudt.
6. Op de korfrand (A) zitten vijf klemmen. Leg de bovenste klem zorgvuldig om de buitenste ring van
de korf, zodat u de korfdelen met de schroef en het moertje aan elkaar kunt bevestigen (C). Draai de
schroef met een kruiskopschroevendraaier aan.
7. Sluit de overige klemmen.
8. Draai de vergrendeling op de achterkant van de bedieningskast (D) los.
9. Plaats de ventilator op het statief en draai de vergrendeling weer vast.
WERKING - Ventileren
De onderstaande beschrijving hoort bij figuur 4 & 5 op pagina 2.
1. Plaats de ventilator op een vlakke ondergrond, bijvoorbeeld een tafelblad. Stel de gewenste hoogte
van het statief in (zie figuur 4). Draai hiervoor de hoogtevergrendeling los (tegen de klok in). Zet het
statief in de gewenste hoogte en draai de hoogtevergrendeling weer vast (met de klok mee).
2. Stel de gewenste richting van de luchtstroom in (zie figuur 5).
U kunt de ventilator:
a. recht vooruit (situatie a) of iets naar beneden richten (situatie b). Draai de ventilatorkorf en het
motorhuis verticaal in de gewenste stand.
b. van links naar rechts laten bewegen (in een hoek van 75°). U ventileert een groot gedeelte van de
ruimte. Druk de draaivergrendeling op het motorhuis volledig in.
c. stil laten staan tijdens het ventileren. U ventileert op één plek.
Trek de draaivergrendeling uit, totdat u 'klik' hoort.
3. Stop de stekker in het stopcontact.
4. Stel de ventilator in werking door een van de drie snelheidsknoppen in te drukken.
a. Stand '1', de ventilator draait langzaam.
b. Stand '2', de ventilator draait normaal.
c. Stand '3', de ventilator draait snel.
5. Stop de ventilator door op de stopknop (stand '0') in te drukken.
7. Snelheidsknoppen
8. Vergrendeling ventilator op statief
9. Snoer met stekker
10. Uitschuifbaar statief
11. Hoogtevergrendeling
13
13
NL
NL