VOORBEREIDING INSTALLATIE
2 x Ø
2 x Ø
2 x Ø
2 x Ø
2 x Ø
Ø
Ø
Ø
Ø
Ø
NO!
NO!
NO!
NO!
NO!
NL 6
• Langdurige contact met willekeurige, zelfs milde vloeistoffen, kan
leiden tot schade aan de buitenkant van de slang. De slang kan
hierdoor lek raken.
• Buig de slang pas na een afstand van tweemaal de buitendiameter.
• Een veilige minimale buigradius bedraagt bij:
DN6 = Ø 25mm
DN8 = Ø 30mm
DN10 = Ø 35mm
DN13 = Ø 45mm
(DN = nominale inwendige diameter)
• Draai de slangkoppeling met de pakkingring eerst handvast.
Draai de koppeling vervolgens met een passende sleutel nog een
kwartslag aan.
• Trek de koppelingen met het gereedschap niet te hard aan.
Trek niet aan de slang en voorkom vervormen, bijvoorbeeld tijdens
het vastzetten van de kraan of een afvoergarnituur.