identificatieplaatje. Zorg dat u de stekker
in een goed stopcontact steekt.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
• Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Er is brandgevaar als het apparaat
verbinding maakt met een verlengkabel,
een adapter of een meervoudige
aansluiting. Zorg ervoor dat de aarde-
aansluiting overeenkomt met de normen
en regelgeving.
• Laat de stroomkabel niet warmer worden
dan 90° C.
3.6 Aansluitkabel
Gebruik om de aansluitkabel te vervangen
alleen de speciale kabel of een gelijksoortig
type. Het kabeltype is: H03V2V2-F T90.
Zorg ervoor dat de doorsnede van het snoer
geschikt is voor het voltage en de
bedrijfstemperatuur. De geel/groene
aarddraad moet ongeveer 2 cm langer zijn
dan de bruine (of zwarte) fasedraad.
N
1. Sluit de groen/gele (aarde) draad aan op
de eindklem gemarkeerd met de letter 'E'
of het aardesymbool
gekleurd.
2. Sluit de blauwe (nul) draad aan op de
eindklem gemarkeerd met de letter 'N', of
blauw gekleurd.
3. Sluit de bruine (onder spanning staande)
draad aan op de eindklem gemarkeerd
met de letter 'L'. Deze moet altijd worden
aangesloten op de netwerkfase.
10
NEDERLANDS
L
, of groen/geel
3.7 Samenstellen
1.
2.
3.
min.
200 mm
min.
55 mm
30 mm
2
+
480 mm
0
4.
min.
650 mm
2
+
560 mm
0