LED Indicator
RODE LED toont aan dat de batterij in de initiële laadfase zit.
100%
GELE LED toont aan dat de batterij voor 80% geladen is.
GROENE LED toont aan dat de batterij voor 100% geladen is.
80%
80%
Verdere informatie kan gevonden worden bij de beschrijving van de laadcurve.
START
Voorbeeld: de RODE LED die knippert toont een constante spanningsfase aan.
Alarm (bitonale verwittiging)
Een bitonale verwittiging en een knipperende LED verwittigen de gebruiker van een alarmsituatie:
Status
Auditieve verwittiging +
ROOD knipperlicht
Auditieve verwittiging +
GEEL knipperlicht
Auditieve verwittiging +
GROEN knipperlicht
Auditieve verwittiging +
ROOD-GEEL knipperlicht
Auditieve verwittiging +
ROOD-GROEN knipperlicht
Auditieve verwittiging +
GEEL-GROEN knipperlicht
Auditieve verwittiging +
ROOD-GEEL-GROEN knipperlicht
Wanneer het alarm afgaat, stopt de batterijlader met het leveren van stroom.
Thermische sensor en/of externe indicator
De thermische sensor en/of externe indicator zijn opties die verbonden moeten worden met het 5-polig contact (180° ).
Behalve indien anders vermeld, bedraagt de compensatie van het batterijvoltage in functie van de temperatuur van
de thermische sensor -5mV/° C voor de batterijcel.
Het controlebereik van de thermische sensor gaat van -20° C tot +50° C.
De externe indicator geeft exact de LED indicator weer die geïnstalleerd is op de uitrusting.
Verdere informatie kan gevonden worden bij de beschrijving van de laadcurve.
Hulpcontacten
AUX1
AUX2
NC
C
NO
NC
C
NO
Tenzij anders vermeld, leveren de hulpcontacten de volgende functies:
Sectie
AUX1
Aanwezigheid hoofdkabel
AUX2
Einde laden of Trickle fase
(druppelfase)
D01058-16
Batterij lader NG3
Alarmtype
Batterij aanwezigheid
Thermische sensor
Tijdoverschrijding
Batterijstroom
Batterijvoltage
Selectie
Thermisch
Technische Gegevens:
wisselcontacten
0,3A 125VAC
0,3A 110VDC
1A 30VDC
Connector:
faston 6,3 × 0,8 mm
Functie
Wanneer de uitrusting aan staat, gaat het NO contact (normaal open) DICHT en
in plaats gaat het NC contact (normaal dicht) OPEN.
Wanneer de Stop fase of de Niet Stop fase bereikt is, gaat het NO contact
(normaal open) DICHT en in plaats gaat het NC contact (normaal dicht) OPEN.
Omschrijving (actie)
Batterij ontkoppeld of niet conform. (Controleer de verbinding en het
nominaal voltage).
De thermische sensor werd losgekoppeld tijdens het herladen of hij is
buiten bereik. (Controleer de verbinding van de sensor en meet de
temperatuur van de batterij).
Fase 1 en/of fase 2 hebben een duur die de max. toegestane duur
overschrijdt (Controleer de capaciteit van de batterij).
Verlies outputstroomcontrole. (Fout van de controlekaart).
Verlies outputvoltagecontrole. (Batterij losgekoppeld of fout van de
controlekaart).
Een niet-beschikbare configuratie werd geselecteerd (Controleer de stand
van de selectieknop)
Oververhitting van de semiconductoren. (Controleer de werking van de
ventilator).
Omschrijving
Nederlands
29