Télécharger Imprimer la page

POWERTEX MBC25 Mode D'emploi page 27

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 18
1. Hoogteveiligheidsapparaten conform EN 360:2002, FprEN 360:2022 zijn een persoonlijke
beschermingsuitrusting tegen vallen (PBUTV). In combinatie met een opvanggordel conform EN
361:2002 dient dit systeem voor de veiligheid van personen bij werkzaamheden in de hoogte waarbij
gevaar voor vallen bestaat. (bv. op daken, steigers, ladders en schachten.) Het toestel mag enkel volgens
de voorschriften gebruikt worden.
Verbindingsmiddelen volgens EN 362:2004: De betreffende gebruiksaanwijzingen van de gebruikte
verbindingsmiddelen (karabijnhaken) moeten in acht worden genomen.
2. Bij niet naleven van de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies dreigt levensgevaar (
In geval van een valpartij moet uitgesloten worden dat de persoon langer dan 15 minuten blijft hangen
(gevaar voor schok).
3. Voor het gebruik van de valbeveiligingsapparaten zijn enkel opvanggordels conform EN 361:2002
toegelaten (andere gordels zijn niet toegestaan) (
4. Eén toestel kan slechts voor het beschermen van één persoon gebruikt worden; het kan evenwel
achtereenvolgens door meerdere personen gebruikt worden. Er moet een reddingsplan beschikbaar zijn,
waarin met alle mogelijke reddingsgevallen rekening gehouden wordt.
5. Voor de inrichting moet een geschikt, aan de nationale voorschriften beantwoordend, bevestigingspunt
met voldoende draagvermogen en een min. draagvermogen van 9 kN worden gekozen. De bevestiging
gebeurt met musketonhaken conform EN 362:2004 of aanslagmiddelen conform EN 795, waarbij het
aanslagmiddel door de beugel van het apparaat wordt getrokken, en gesloten met een beveiligde
musketonhaak (
). Bij apparaten met draaiwervelophanging wordt de musketonhaak verbonden met het
3
aanslagpunt en de draaiwervel. Bij gebruik van het hoogteveiligheidstoestel aan een aanslaginrichting
type C / klasse C conform EN 795 (enkel indien toegelaten voor gemeenschappelijke aanwending) met
een verticaal bewegende geleiding moet, bij het bepalen van de vereiste daghoogte onder de gebruiker,
eveneens rekening gehouden worden met de doorzakking van de aanslaginrichting. Hierbij moeten de
gegevens in de gebruiksaanwijzing van de aanslaginrichting nageleefd worden.
6. Het toestel dient zo loodrecht mogelijk boven het hoofd van de te zekeren persoon gepositioneerd te
worden, teneinde pendelen in geval van een val te voorkomen. De ophanging van het toestel moet
een aanpassing aan eventuele afwijkingen van de kabel/band waarborgen. Na bevestiging van het
toestel aan het aanslagpunt moet het eind van het uittrekbare verbindingsmiddel (karabijnhaak) aan
het opvangoog van de opvanggordel bevestigd worden. Bij niet zelfborgende verbindingselementen
(karabijnhaken) moeten deze met de wartelmoer vastgeschroefd worden (
met de gebruikshandleiding!
7. Nadat het hoogteveiligheidstoestel aan een geschikt aanslagpunt (conform EN795,
DGUV R 112-198) bevestigd is en het verbindingselement (karabijnhaak) met het opvangoog van de
omgelegde opvanggordel (conform EN361:2002) is verbonden, is de bescherming voor de werkende
persoon tot stand gebracht.
8. Vóór ieder gebruik moet een visuele inspectie van het toestel uitgevoerd worden en de leesbaarheid van
de productidentificatie gecontroleerd.
9. Daarenboven moet vóór ieder gebruik een functietest worden uitgevoerd. Dit doet men door de kabel/
band met rukken naar buiten te trekken of door middel van een gewichtstest van ten minste 15 kg. In
beide gevallen moet de trommelrem in werking treden (
10. Hoogtebeveiligingstoestellen mogen niet ter beveiliging van personen worden ingezet boven puin of
andere stoffen waarin men kan verzinken (
11. Bij een beschadigd en/of met een valpartij belast toestel (valindicator geactiveerd!) (
alsmede bij twijfel aan de veilige staat van het toestel, moet dit onmiddellijk buiten werking gesteld
worden. Pas na controle en schriftelijke vrijgave door een deskundige of de fabrikant mag het verder
gebruikt worden.
12. Naargelang de belasting, echter ten minste om de twaalf maanden, moeten hoogtebeveiligingstoestellen
door de fabrikant — dan wel door de fabrikant geschoolde en geautoriseerde personen — gecontroleerd
worden. Dit moet in het meegeleverde testboek gedocumenteerd worden. De effectiviteit en
houdbaarheid van het hoogtebeveiligingstoestel hangt van een regelmatige controle af.
13. Bij breuken in het garen, knikken of schaafplekken aan de kabel/band moet het hoogtebeveiligingstoestel
naar het onderhoudsatelier gebracht worden. Aldaar moet de kabel/band vervangen worden. (
14. De richtlijnen DGUV R 112-198 (Gebruik van persoonlijke veiligheidsuitrustingen tegen vallen) en
DGUV R 112-199 (Redden uit hoogten en diepten met persoonlijke veiligheidsuitrustingen) alsmede
DGUV Informatie 212-870 (Houdriemen en verbindingsmiddelen voor houdriemen) moeten nageleefd
NEDERLANDS
Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsinstructies
).
1
).
5
).
6
26
).
2
). Houd absoluut rekening
4
+
+
),
6a
6b
6c
).
7
1
2
3
4
5
6
6a
6b
6c
7

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Mbw25Fbc