Functies
Met de draaischakelaar kunt u verschillende soorten windsnelheid kiezen:
0 – Uit
1 – Laag
2 – Medium
3 – Hoog
De oscillatie kan worden geactiveerd door aan het handwiel op het motoronderdeel
te trekken. Door deze opnieuw in te drukken, wordt de oscillatie gedeactiveerd.
Hoogte aanpassing:
door de schroef los te draaien, kan de hoogte van de ventilator worden gewijzigd.
Helling:
De hellingshoek kan naar boven en naar beneden worden aangepast. Houd hiervoor
het apparaat op de standpijp en draai het motorblok voorzichtig naar de gewenste
positie.
Let op! Druk alleen op het motorblok, niet op het rooster!
39