Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
Het apparaat met de toets Aan/Uit 1
inschakelen.
Het apparaat begint te koelen. De
verlichting is ingeschakeld wanneer
de deur open is.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Bewaar gevoelige levensmiddelen niet
warmer dan +4 °C.
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen van het apparaat
■
kan het een aantal uren duren voordat
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
Terwijl de koelmachine loopt, vormen
■
zich dooiwaterdruppels of een laagje
rijp op de achterwand van
de koelruimte. U hoeft
de dooiwaterdruppels niet af te wissen
of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via
het afvoergootje naar de koelmachine,
waar het verdampt. Afb. 3
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van
de deurafdichting wordt voorkomen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. 2
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van
+2 °C tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 4.
Het vriesvak
De temperatuur in het vriesvak is
afhankelijk van de temperatuur
in de koelruimte.
Alarm function
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld als
de deur van het apparaat langer dan
twee minuten openstaat. Door de deur
te sluiten wordt het alarmsignaal weer
uitgeschakeld.
Alarm uitschakelen
Afb. 2
De alarm-toets 5 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.
nl
89