Jumper
POS2 +
Common C
COM2 –
De standaardinstelling is geen jumper, met de relais in de NC-
stand.
Rode LED's gaan branden wanneer de respectieve relais van
energie wordt voorzien.
Geen jumper
Droge contactsluiting beschikbaar naar uitgangsaansluiting.
Maximale belasting = 30 VAC bij 1 A of 24 VDC bij 1 A.
Jumper tussen C en COM2
Aarding voor slimme voeding geleverd aan uitgangsaansluiting
bij normaal 0 V. Overschrijd het relaisvermogen niet; dit is een
maximale belasting van 30 VAC bik 1 A of 24 VDC bij 1 A.
Jumper tussen POS2 en C
Spanning van slimme voeding geleverd aan
uitgangsaansluiting bij normaal 12-13 VDC. Maximale
belasting bij 12 V is totale stroom van centrale van 400 mA. Dit
is inclusief alle belastingen naar POS2. Overschrijd het
relaisvermogen niet.
Waarschuwing voor stroomlimiet:
Controleer de stroomvereisten van de apparatuur voordat
u deze aansluit!
De relais beschikken niet over een overstroombeveiliging bij
busaarding of -spanning (jumper tussen COM2 en C, of C en
POS2). U moet ervoor zorgen dat de belasting niet hoger zal
zijn dan de hierboven aanbevolen limieten. Bij overschrijding
van de limieten kan schade aan de module en mogelijk
elektrisch gevaar ontstaan. De centrale rapporteert 'Storing
overstroom' of 'Overstroom uitbreiding'.
Zone-ingangen verbinden
Zie afbeelding 14.
Er zijn twee zone-ingangen beschikbaar op de slimme
voeding.
Deze maken gebruik van de standaard EOL- of DEOL-
weerstanden. De zone-ingangen zijn standaard uitgeschakeld.
Raadpleeg de xGen installatie- of programmeerhandleiding
voor meer informatie.
Afsluiting
De xGen-bus moet over de juiste RS-485-afsluiting beschikken
om communicatieproblemen met signaalreflectie, etc. te
voorkomen. De richtlijn is om een jumper te installeren over de
TERM-kabel op de eerste en laatste module van de langste
RS-485-kabel.
P/N 466-2947-ML • REV H • ISS 20MAY21
Uitgang
NC
C
C
NO
Afhankelijk van de bedradingstopoloie kan de slimme voeding
een nieuwe RS-485-buskabel maken.
Indien de voeding de eerste of laatste module op de
oorspronkelijke RS-485 LAN is, dan moet u een jumper
plaatsen op de TERM-kabel op de bovenplaat.
Indien de voeding de eerste of laatste module op de nieuwe,
geïsoleerde RS-485 LAN is, dan moet u een extra jumper
plaatsen op de TERM-kabel op de onderplaat.
Aansluiten van de netspanning
1.
De netspanning moet worden aangesloten met behulp van
een geschikte alpolige loskoppelingsvoorziening die
extern op de wandbehuizing van de apparatuur is
geïnstalleerd.
2.
De NXG-320-CPU moet worden aangesloten op en
goedgekeurde SELV-voeding.
3.
Zorg ervoor dat de reserve-accu('s) zijn aangesloten. Zie
het hoofdstuk "Accu-aansluiting" op pagina 41.
4.
Schakel de netspanning in.
Wanneer de GEÏSOLEERDE POS B en NEG B zijn
5.
aangesloten en worden gevoed, brandt de aan/uit-LED
naast de geïsoleerde aansluiting.
6.
Wanneer AC/DC IN zijn aangesloten en worden gevoed
door een transformator, brandt de aan/uit-LED rechts
naast de registratieschakelaar.
Registratie van het xGen-systeem
Automatische registratie
1.
Houd de registratieschakelaar op de xGen-centrale
gedurende 3 seconden ingedrukt tot deze gaat knipperen.
Zie afbeelding 15.
2.
Wanneer de registratie is gelukt, knippert de LED onder
de registratieschakelaar op de slimme voeding elke
2 seconden. Wanneer de schakelaar 3 keer kort achter
elkaar knippert, is de eenheid niet geregistreerd.
TIP: voer de initiële registratie van de slimme voeding naast de
xGen-centrale uit, zodat u de registratie-LED op de slimme
voeding kunt zien. U ziet dan in één oogopslag wanneer de
module is geregistreerd. Ontkoppel de module en installeer
deze vervolgens op de gewenste locatie.
Handmatige registratie
1.
Log als installateur in op de xGen.
Klik op Geavanceerd – Apparaten – Systeemmodules –
2.
Bediening – Aantal modules.
3.
Noteer het nummer onder Voeding.
4.
Klik op Terug.
5.
Klik op de functie Registreren.
6.
Selecteer Handmatig registreren.
7.
Klik op Opslaan.
8.
Druk op de registratieschakelaar op de slimme voeding.
Zie afbeelding 16.
9.
Klik op Terug.
43 / 52