Télécharger Imprimer la page

CADDX NXG-320-CPU Instructions D'installation page 42

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 20
2.
Sluit de sabotageschakelaar van de behuizing aan op de
sabotage-ingang. Indien de ingang niet wordt gebruikt,
plaatst u de meegeleverde draadbrug op het product.
Opmerking:
In de plastic behuizing die de kabel van het
sabotagecontact vastgemaakt te worden aan grondplaat
van de behuizing.
Overstroombeveiliging
De slimme voeding biedt bewaking en bescherming tegen
overstroom. Wanneer er meer stroom van de voeding wordt
afgenomen dan de geselecteerde transformator kan bieden,
stuurt de module het bericht 'Overstroom' naar de xGen-
centrale. De transformator wordt binnen 10 seconden nadat de
fout is toegepast ontkoppeld.
Het apparaat werkt verder op accustroom totdat de fout is
verwijderd, of zodra de accu's leeg zijn.
De laadstroom wordt opgeteld bij alle uitgangsstroom en dit
wordt vergeleken met de volgende drempelwaarden:
40VA-transformator: DC/DC-converteruitgang van 1,5 A,
stroomwaarschuwing bij 1,6 A
55VA-transformator: DC/DC-converteruitgang van 2,2 A,
stroomwaarschuwing bij 2,3 A
LAN−bekabeling en topologie
Zie afbeelding 10.
De NXG-320-CPU slimme voeding kan worden gebruikt als
voedingseenheid of als busuitbreiding/isolator. Afhankelijk van
de modus waarin de eenheid wordt toegepast in het veld is
een andere RS-485 LAN−bekabeling vereist.
In de voedingsmodus (optie 1) wordt alleen de
LAN−verbindingaansluiting op de onderplaat van de NXG-320-
CPU gebruikt. Verbind deze aansluiting met kabels met de
xGen-centrale. Zie optie 1-diagram.
In de busuitbreidings-/isolatormodus (optie 2), moet de LAN
van de xGen-centrale met kabels worden verbonden met de
geïsoleerde LAN−aansluiting op de bovenplaat van de NXG-
320-CPU. Elke busmodule die met kabels met de
LAN−verbindingsaansluiting op de onderplaat wordt
verbonden, is nu optisch geïsoleerd. Zie optie 2-diagram.
Optie 1: voedingsmodus, geen busisolatie
Zie afbeelding 11.
Biedt extra stroom om meer apparaten aan te sluiten.
1.
Sluit een geschikte transformator aan op de slimme
voeding.
Verbind de NEG−, LAN+- en LAN−aansluiting van de
2.
xGen-bus met de NEG−, LAN+- en LAN−aansluiting van
de NXG-320-CPU slimme voeding. Deze bevinden zich op
de onderplaat. Dit biedt gegevenscommunicatie en een
algemene aarding.
WAARSCHUWING:
sluit xGen-bus POS NIET aan op de
LAN−voedingsuitgang POS 1 van de slimme voeding.
3.
Gebruik POS1/NEG, COM2/POS2 en COM3/POS3 om
extra apparaten van stroom te voorzien.
Gebruik de geïsoleerde LAN−aansluiting op de bovenplaat
4.
NIET (POS B, NEG B, LAN B+ en LAN B−).
42 / 52
Optie 2 – Uitbreidings-/isolatormodus
Zie afbeelding 12.
Voor grotere locaties waarvoor langere kabels en/of meer
voeding nodig is, kunnen maximaal acht NXG-320-CPU
slimme voedingen worden toegevoegd.
In het bovenstaande voorbeeld zijn vier gebouwen, waarvan er
drie een NXG-320-CPU slimme voeding hebben. De hoofd-
xGen-bus wordt via een lus serieel met elke NXG-320-CPU
slimme voeding geschakeld.
Deze topologie biedt extra voeding en een optisch geïsoleerde
LAN−bus tussen de xGen-centrale en elke NXG-320-CPU
slimme voeding. Dit is handig als u de xGen-bus wilt verbinden
tussen gebouwen die optische isolatie vereisen om aardlussen
te voorkomen.
Verbind de POS, NEG, LAN+ en LAN− van de xGen-bus
1.
met de POS B, NEG B, LAN B+ en LAN B− van de
geïsoleerde LAN−aansluiting van de NXG-320-CPU. Deze
bevinden zich op de bovenplaat. De xGen voedt de
geïsoleerde xGen LAN B+ en LAN B−-aansluitingen van
de slimme voeding.
2.
De transformator/NXG-320-CPU slimme voeding voedt de
LAN−voedingsuitgang POS1/NEG en de twee
hulpvoedingsuitgangen POS2/COM2 en POS3/COM3.
De xGen-centrale en elke NXG-320-CPU zijn optisch van
elkaar geïsoleerd.
3.
Gebruik de juiste RS-485-afsluiting.
In dit voorbeeld zijn er vier netwerksegmenten.
Het eerste segment is de xGen en de drie NXG-320-CPU
slimme voedingen. Installeer een jumper op de TERM-
kabel op de xGen CPU en op de bovenplaat van de NXG-
320-CPU in gebouw 4.
Gebouw 2, 3 en 4 hebben elk een nieuw netwerksegment.
Installeer een jumper op de onderplaat van elke NXG-320-
CPU en op de meest verafgelegen module van de NXG-
320.
Relaisuitgangen verbinden
Er zijn twee relaisuitgangen beschikbaar op de slimme
voeding. Deze kunnen worden geprogrammeerd om te
schakelen wanneer bepaalde acties optreden op het systeem.
Relaismodi
Zie afbeelding 13.
De twee SPDT Form C-relais (Single Pole Double Throw)
kunnen worden geconfigureerd in 3 verschillende modi om
verschillende toepassingen te ondersteunen.
De relais worden verbonden met de uitgangsaansluitingen,
met de verbindingen Normaal open en Normaal gesloten voor
uw gemak.
Gebruik een jumper naast de relais om de modus te selecteren
die bij uw vereisten aansluit.
P/N 466-2947-ML • REV H • ISS 20MAY21

Publicité

loading