De laadstroom en alle outputstromen worden gecombineerd en
vergeleken met de volgende grenswaarden:
•
40VA transformator: 1,5A nominale DC/DC
omvormeruitgang, stroomwaarschuwing op 1,6A
•
55VA transformator: 2,2A nominale DC/DC
omvormeruitgang, stroomwaarschuwing op 2,3A
LAN−bekabeling en topologie
Zie Afbeelding 10.
De NXG-320-CPU smart voedingsmodule kan gebruikt worden
als een voedingsmodule of als een busuitbreiding/isolator.
Afhankelijk van de modus waarin de module wordt gebruikt op
het terrein, is een andere RS-485 LAN−bekabeling vereist.
In voeding-mode (optie 1), wordt alleen de
LAN−verbindingsterminal op de onderste plaats van de NXG-
320-CPU gebruikt. Verbind deze terminal op het xGen paneel.
Zie Optie 1 diagram.
In busuitbreiding/isolatormode (optie 2), moet de xGen paneel
LAN verkabeld worden op de GEISOLEERDE LAN−terminal
op de bovenste plaat van de NXG-320-CPU. Elk bustoestel dat
bekabeld is op de LAN−verbindingsterminal op de onderste
klem, is nu optisch geïsoleerd. Zie optie 2 diagram.
Optie 1 – Voedingsmodus, geen busisolatie
Zie Afbeelding 11.
Voorziet extra stroom om meer toestellen aan te sluiten.
1.
Sluit een gepaste transformator aan op de smart
stroomtoevoer.
Sluit de xGen bus NEG, LAN+ en LAN− aan op de NEG,
2.
LAN+ en LAN− terminal van de NXG-320-CPU smart
voedingsmodule op de onderste plaat. Dit voorziet
datacommunicatie en een gemeenschappelijke basis.
WAARSCHUWING:
De xGen bus POS niet aansluiten op
LAN stroomuitgang POS 1 op de smart voedingsmodule.
3.
Gebruik POS1/NEG, COM2/POS2 en COM3/POS3 om
bijkomende modules van stroom te voorzien.
4.
MAAK GEEN GEBRUIK van de GEISOLEERDE LAN
terminal op de bovenste plaat (POS B, NEG B, LAN B+ en
LAN B−).
Optie 2 – Uitbreiding/isolator mode
Zie Afbeelding 12.
Voor grotere locaties die meer bus afstand en/of meer stroom
vereisen, kunnen tot maar liefst acht NXG-320-CPU smart
voedingen toegevoegd worden.
In het bovenstaande voorbeeld zijn er vier gebouwen, drie met
een NXG-320-CPU smart voeding. De xGen hoofdbus loopt in
een lus naar elke NXG-320-CPU smart voeding in serie.
Deze topologie voorziet extra stroom en een optisch
geisoleerde LAN−bus tussen het xGen paneel en elke NXG-
320-CPU smart voeding. Dit is handig voor het aansluiten van
de xGen bus tussen gebouwen, wat mogelijk optische isolatie
vereist om aardlussen te vermijden.
Sluit de xGen bus POS, NEG, LAN+ en LAN− aan op de
1.
GEISOLEERDE LAN−terminal POS B, NEG B, LAN B+ en
LAN B− van de NXG-320-CPU smart voedingsmodule op
de bovenste klem. De xGen voorziet de geisoleerde xGen
P/N 466-2947-ML • REV H • ISS 20MAY21
LAN B+ en LAN B− terminals van de smart
voedingsmodule van voeding.
2.
De transformator/NXG-320-CPU smart voedingsmodule
levert stroom aan de LAN stroomuitgang POS1/NEG, en
de twee hulpstroomuitgangen POS2/COM2 en
POS3/COM3.
Het xGen paneel en elke NXG-320-CPU zijn optisch
geisoleerd van elkaar.
Gebruik de correct RS-485 beëindiging.
3.
In dit voorbeeld zijn er vier netwerksegmenten.
De eerste is de xGen en de drie NXG-320-CPU smart
voedingen - installeer een doorverbinding op de TERM-
kop op de xGen CPU, en op de bovenste plaat van de
NXG-320-CPU in gebouw 4.
Gebouw 2, 3 en 4 hebben elk een nieuw netwerksegment.
Installeer een doorverbinding op de onderste plaat van
elke NXG-320-CPU en op de module die het verst
verwijderd is van de NXG-320.
Relaisuitgangen verbinden
Op de smart voeding zijn twee relaisuitgangen beschikbaar die
geprogrammeerd kunnen worden om te schakelen wanneer
zich bepaalde acties voordoen op het systeem.
Relaismodi
Zie Afbeelding 13.
De twee Single Pole Double Throw (SPDT) relais, kunnen
geconfigureerd worden in 3 modi om verschillende applicaties
te ondersteunen.
De relais zijn voor uw gebruiksgemak verbonden op de
uitgangsterminals met normaal open en normaal gesloten
verbindingen.
Gebruik de doorverbinding naast de relais om de mode te
selecteren die geschikt is voor uw vereisten.
Doorverbinding
POS2 +
Gemeen-schappelijk C
COM2 –
Standaard is geen doorverbinding met relais in NC positie.
Rode LED's gaan branden wanneer de respectievelijke relais
van stroom wordt voorzien.
Geen doorverbinding
Droog contactsluiting voorzien naar uitgangsterminal.
Maximum belasting 30 VAC @ 1 A of 24 VDC @ 1 A.
Doorverbinding tussen C en COM2
Smart voeding aarding geleverd naar uitgangsterminal meestal
0 V. Relaisrating niet overschrijden met een maximum
belasting 30 VAC @ 1 A of 24 VDC @ 1 A.
Uitgang
NC
C
C
NO
37 / 52