van de zaaguitrusting in stand te houden. Raadpleeg
Accessoires op pagina 34 , voor een lijst met
aanbevolen combinaties voor het vervangen van het
zaagblad en de zaagketting.
•
Lengte, inch.cm.
•
Aantal tanden in het neuswiel (T).
•
Steek van de ketting, inch. De afstand tussen
de aandrijfschakels van de zaagketting, moet
overeenkomen met de tandsteek van het neuswiel
en het kettingaandrijfwiel.
D
•
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de steek van de ketting
en het aantal tanden van het neuswiel een bepaald
aantal aandrijfschakels op.
•
Breedte geleidergroef, inch/mm. De breedte van de
geleidergroef moet overeenkomen met de breedte
van de aandrijfschakels van de ketting.
748 - 006 - 25.09.2023
D
PITCH =
2
•
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. De geleider moet aangepast zijn
aan het product.
•
Aandrijfschakel-breedte, inch/mm.
Algemene informatie over het slijpen van
zaagtanden
Gebruik geen ongeslepen zaagketting. Als de
zaagketting bot is, dient u meer druk toe te passen
om de geleider door het hout te drukken. Als de
zaagketting zeer bot is, ontstaan er geen houtsnippers
maar zaagsel.
Een scherpe zaagketting zaagt door het hout en de
houtsnippers worden lang en dik.
De zaagtand (A) en de dieptesteller (B) samen vormen
het zagende deel van de zaagketting, de snijder. Het
hoogteverschil tussen de twee geeft de zaagdiepte
(instelling dieptesteller).
Denk bij het slijpen van een zaagtand na over het
volgende:
•
Vijlhoek.
A
B
29