Bekabeling
Leg de kabel zo dat niemand erop kan gaan staan of erover kan vallen.
Zet geen voorwerpen op de kabel, omdat deze anders kunnen worden
beschadigd.
Oefen geen druk uit bij het aansluiten van kabels en stekkers en zorg ervoor dat
de stekkers op correcte wijze worden aangesloten.
Als u een aansluitkabel van het apparaat loskoppelt, trek dan steeds aan de
stekker en niet aan de kabel.
Voorkom kortsluiting en kabelbruik breken: oefen geen druk uit op de kabels en
buig de kabels niet.
Sluit de randapparatuur zoals het toetsenbord, muis, monitor etc. alleen aan,
als de PC is uitgeschakeld, om beschadigingen van apparatuur te voorkomen.
Sommige apparatuur kan ook aangesloten worden, als de PC aanstaat. Dit zijn
meestal apparaten die door een USB-aansluiting met de PC worden verbonden.
Volg in ieder geval de veiligheidsinstructies van de desbetreffende handleiding.
Hou tenminste één meter afstand tussen de PC en magnetische stoorbronnen
en stoorbronnen met hoge frequentie (Tv-toestel, luidsprekers, GSM's, enz.) om
functiestoringen en gegevensverlies te vermijden.
Vervang de meegeleverde kabels niet door andere. Gebruik uitsluitend de bij de
levering horende kabels aangezien deze in onze labs uitvoerig getest werden.
Gebruik voor het aansluiten van uw randapparatuur enkel de kabels die samen
met de apparaten geleverd worden.
Verzeker u ervan dat alle verbindingskabels met hun specifieke randapparatuur
verbonden zijn; zo vermijdt u storingsstralingen. Verwijder alle kabels die u niet
gebruikt.
U mag aan uw PC enkel randapparatuur aansluiten die beantwoordt aan de
EN60950 norm voor „Veiligheid van inrichtingen van de informatietechniek"
ofwel apparatuur die aan de EN60065 „Veiligheidsvereisten - audio-, video- en
gelijkende elektronische apparaten" voldoet.
8
Veiligheidsvoorschriften