13 Reiniging en onderhoud ......... 94
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging......................... 94
13.2 Apparaat schoonmaken ........ 95
13.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen..................... 95
13.4 Onderdelen eruit halen.......... 95
13.5 Apparaatonderdelen de-
monteren ............................... 96
14 Storingen verhelpen ............... 97
14.1 Stroomuitval........................... 99
14.2 Apparaatzelftest uitvoeren..... 99
15 Opslaan en afvoeren............... 99
15.1 Apparaat buiten gebruik
stellen .................................... 99
15.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 100
16 Servicedienst.......................... 100
16.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 101
17 Technische gegevens............ 101
nl
79