3. Draai de klep omhoog om
poederwasmiddel te gebruiken.
4. Draai de klep omlaag om vloeibaar
wasmiddel te gebruiken.
B
1
2
A
Met de klep in de stand
OMLAAG:
• Gebruik geen
gelatineachtige of
dikke vloeibare
wasmiddelen.
• Giet niet meer
vloeibaar wasmiddel
in het vakje dan de
limiet op de klep.
• Stel de voorwasfase
niet in.
• Stel de
startuitstelfunctie niet
in.
5. Meet het wasmiddel en
wasverzachter af.
6. Sluit de wasmiddeldoseerlade
voorzichtig.
Zorg bij het sluiten van de lade dat de
klep geen blokkering veroorzaakt.
10.4 Het apparaat inschakelen
1. Draai de waterkraan open.
2. Steek de stekker in het stopcontact.
3. Druk op toets Aan/Uit - Marche/Arrêt
om het apparaat in te schakelen.
Er klinkt een korte toon.
10.5 Een programma instellen
1. Draai de programmaschakelaar om
het programma in te stellen:
• Het indicatielampje Start/Pauze -
Départ/Pause knippert.
• Het display geeft de
programmaduur weer.
2. Indien nodig, wijzig de temperatuur,
de centrifugeersnelheid, de
cyclusduur of voeg extra opties toe.
Als u een optie activeert, gaat het
indicatielampje van de ingestelde
optie branden.
Als u iets niet goed instelt,
toont het display de melding
Err.
10.6 Een programma starten
zonder een uitgestelde start
Druk op toets Start/Pauze - Départ/
Pause om het programma te starten.
Het bijbehorende indicatielampje stopt
met knipperen en blijft branden.
NEDERLANDS
15