7. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
7.1 Wat te doen als...
Probleem
Je kunt het apparaat niet inschake‐
len.
Je kunt het apparaat niet inschake‐
len.
De lamp werkt niet.
Het apparaat absorbeert niet ge‐
noeg dampen.
Het controlelampje van het filter‐
alarm
brandt.
8. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool
Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de volksgezondheid
en recycleer op een correcte manier het afval
van elektrische en elektronische apparaten.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat is niet aangesloten op
een stroomvoorziening of het is ver‐
keerd aangesloten.
De zekering is doorgeslagen.
De lamp is defect.
De motorsnelheid is niet voldoende
voor de optredende dampen.
Het filteralarm is ingeschakeld. De
vetfilter moet worden schoonge‐
maakt of de koolfilter (optioneel)
moet worden vervangen of gerei‐
nigd.
Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
.
Breng het product naar het milieustation bij u
in de buurt of neem contact op met de
gemeente.
186
Oplossing
Controleer of het apparaat goed is
aangesloten op de elektriciteitsvoor‐
ziening.
Verzeker je ervan dat de zekering
de oorzaak van de storing is. Als de
zekeringen keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een erken‐
de installateur.
Vervang de lamp. Zie het hoofdstuk
"Onderhoud en reiniging".
Wijzig de snelheid van de motor.
Raadpleeg in het hoofdstuk "Dage‐
lijks gebruik" het gedeelte over "Fil‐
termelding".
niet weg met het huishoudelijk afval.