WAARSCHUWING: houd het apparaat uit de buurt van stoffen die ontbranding kunnen veroorzaken.
Beperkingen op de temperatuur van de omgevingsruimte
Dit apparaat is ontworpen om te werken in de omgevingstemperaturen die worden opgegeven door de
temperatuurklasse zoals aangegeven op het typeplaatje.
KLASSE
Uitgebreid gematigd
Gematigd
Subtropisch
Tropisch
Deze koeleenheid is bedoeld voor gebruik bij omgevingstemperaturen tussen 10°C en 36°C.
5. UW APPARAAT BEDIENEN
Het is raadzaam om uw apparaat op een plaats te installeren waar de omgevingstemperatuur tussen
10 en 32°C ligt. Als de omgevingstemperatuur boven of onder de aanbevolen temperaturen ligt, kunnen
de prestaties van het apparaat worden beïnvloed en bestaat de kans dat het onmogelijk is om de
temperatuur tussen 5-20°C te krijgen.
Bedieningspaneel
1 - LCD-scherm
2/3 - Keuzeknoppen voor de temperatuur.
4 - Knop voor lichtbediening
Selectie van de temperatuur
Om uw wijnkelder in te schakelen, moet u hem aansluiten en om het apparaat uit te schakelen, moet u het
loskoppelen.
• U kunt de temperatuur die u in het compartiment wenst, programmeren door te drukken op de toetsen
"
". De temperatuur die u wenst te programmeren, wordt bij iedere druk op de knoppen met 1ºC
/
verhoogt/verlaagd.
• De temperatuur kan gekozen worden tussen 5° en 20°C.
Wanneer de omgevingstemperatuur 25°C is en de wijnkoeler geen fles heeft, duurt het ongeveer 30
minuten om de temperatuur van de wijnkoeler te verhogen van 5°C naar 12°C. Onder dezelfde
omstandigheden duurt het ongeveer 60 minuten om de temperatuur van de wijnkoeler te verlagen
van 12°C naar 5°C. Hoe lager de temperatuur, hoe minder tijd er nodig is. De insteltemperatuur van
de bovenste zone moet lager zijn dan de onderste zone.
SYMBOOL
SN
N
ST
T
BEREIK VAN
OMGEVINGSTEMPERATUUR (°C)
Van +10 tot +32
Van +16 tot +32
Van +16 tot +38
Van +16 tot +43
82