DE WERKING TESTEN
Risico op schade aan de pomp of andere apparatuur.
• Controleer voor elk gebruik altijd het netsnoer en het stopcontact op beschadiging of corrosie. Het netsnoer op
deze apparaten kan niet worden vervangen. Vervang de pomp als deze beschadigd is.
• Laat het apparaat niet drooglopen (zonder vloeistof). Het is ontworpen om te worden gekoeld door vloeistof te
verpompen. De afdichting kan beschadigd raken en de motor kan defect raken als de pomp droogloopt.
Testen van handmodellen
1. Sluit het netsnoer rechtstreeks aan op een stopcontact of schakel de stroom in op de aansluitdoos.
2. Bevestig dat de pomp naar behoren functioneert.
• Een pomp met filter verwijdert het water tot op 9,5 mm (3/8"). Een pomp zonder filter zal het
water tot op 3,2 mm (1/8") verwijderen.
3. Haal de stekker uit het stopcontact zodra de pomp stopt met het pompen van water of wanneer het
zuiggeluid verandert, om te voorkomen dat de pomp droogloopt.
• Volg de reinigingsinstructies in
niet wordt gebruikt.
BELANGRIJK: Laat het apparaat niet bevriezen. Bevriezen kan barsten of vervorming veroorza-
ken, waardoor de pomp kapot kan gaan.
Automatische pompwerking testen
Sommige pompmodellen zijn uitgerust met een membraanschakelaar. Stijgend water oefent druk uit
op het membraan, dat de schakelaar activeert en de pomp aanzet. Naarmate het waterniveau daalt,
neemt de druk af totdat de schakelaar wordt gedeactiveerd, waardoor de pomp wordt uitgeschakeld.
Om de schakelaar goed te laten functioneren, wordt deze ontlucht via een ontluchtingsslang die door
het netsnoer van de pomp loopt. De luchtstroom in de ontluchtingsslang mag niet geblokkeerd wor-
den.
1. Plaats de pomp in een lege testbak.
2. Sluit de pomp met de juiste spanning aan op de voeding. Raadpleeg het typeplaatje van de pomp.
3. Als er een klep op de afvoerleiding zit, zorg er dan voor dat deze open staat.
4. Laat water in de bak lopen, totdat de pomp wordt geactiveerd. Laat de pomp niet draaien zonder
water.
5. Controleer of de pomp en bedieningsschakelaar naar behoren functioneren.
6. Raadpleeg
'De membraanschakelaar testen' op pagina 48
7. Controleer of het peil van activering en uitschakeling binnen de specificaties valt.
• Een pomp met filter verwijdert het water tot op 9,5 mm (3/8"). Een pomp zonder filter zal het
water tot op 3,2 mm (1/8") verwijderen.
8. Laat de pomp verschillende cycli van aan- en uitschakelen doorlopen.
'Regelmatig onderhoud' op pagina 49
DE WERKING TESTEN
Testen van handmodellen
als het apparaat enige tijd
als de pomp niet inschakelt.
47