•
Gebruik geen producten met
veiligheidsvoorzieningen die beschadigd zijn
of niet correct werken. Controleer de
veiligheidsvoorzieningen regelmatig op een juiste
werking. Als de veiligheidsvoorzieningen zijn
beschadigd, neemt u contact op met uw
Husqvarna-servicewerkplaats.
•
Voer geen veranderingen uit aan de
veiligheidsvoorzieningen. U mag het product
niet gebruiken als beschermingsplaten,
afschermingen, veiligheidsschakelaars of
andere veiligheidsvoorzieningen ontbreken of
beschadigd zijn.
De dodemanshandgreep (OPC) controleren
WAARSCHUWING:
product niet met een dodemansregeling
(OPC) die niet correct werkt. Als de
OPC niet correct werkt, moet u deze
onmiddellijk repareren. Neem contact op
met een erkende servicewerkplaats.
•
Controleer of de motor pas kan starten als het
rempedaal volledig is ingetrapt en het maaidek is
ontkoppeld.
•
Controleer of de motor stopt wanneer de
gebruiker opstaat uit de stoel als de parkeerrem
is ingeschakeld.
•
Controleer of de motor stopt wanneer de
gebruiker opstaat uit de stoel wanneer het
maaidek is ingeschakeld.
•
Controleer of de koppelingshendel voor het
maaidek niet kan werken wanneer de bestuurder
niet op de stoel zit.
Het Reverse Operating System (ROS) controleren
Als het Reverse Operating System (ROS)
niet correct werkt, repareer dan het product
onmiddellijk. Neem contact op met een erkende
servicewerkplaats.
1. Start het product. Zie
105 .
2. Schakel het maaidek in. Zie
inschakelen en ontkoppelen op pagina 108 .
3. Controleer of de motor stopt wanneer u probeert
achteruit te rijden met de contactsleutel in de
stand "ON" (aan) (A).
A
96
Gebruik het
Product starten op pagina
Het maaidek
B
4. Start het product en schakel het maaidek
opnieuw in.
5. Draai de contactschakelaar met ROS
geactiveerd naar stand (B).
6. Controleer of de motor niet stopt wanneer
u achteruit rijdt en de contactsleutel is
ingeschakeld met ROS geactiveerd.
Controleer de remmen
WAARSCHUWING:
aan de remmen is noodzakelijk als de
machine bij de hoogste snelheid in de
hoogste versnelling op een vlakke, droge
ondergrond meer dan 1,5 m (5 ft) nodig
heeft om te stoppen.
1. Parkeer de machine op een vlakke, droge
betonnen of bestrate ondergrond. Trap het
rempedaal volledig in en schakel de parkeerrem
in.
2. Zet de vrijloopregeling in de stand "Transmissie
uitgeschakeld" om de transmissie uit te
schakelen.
3. De achterwielen moeten blokkeren en slippen
als u de machine handmatig vooruit probeert te
duwen. Als de achterwielen ronddraaien, moet er
onderhoud aan de remmen worden uitgevoerd.
4. Neem contact op met een erkend
servicecentrum.
Parkeerrem
WAARSCHUWING:
parkeerrem niet werkt, kan het product
beginnen te bewegen en daardoor letsel
of schade veroorzaken. Inspecteer de
parkeerrem regelmatig en stel deze af
indien nodig.
Controleer de remmen op pagina 96 .
Zie
Geluiddemper
De uitlaatdemper is bedoeld om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden en om de uitlaatgassen
weg te voeren van de gebruiker.
Gebruik het product niet als de geluiddemper
ontbreekt of beschadigd is. Een beschadigde
geluiddemper laat het geluidniveau stijgen en
vergroot het risico van brand.
WAARSCHUWING:
uitlaatdemper wordt erg heet tijdens en
na gebruik en wanneer de motor draait
bij stationair toerental. Wees voorzichtig
in de buurt van brandbare materialen
en/of dampen om brand te voorkomen.
Onderhoud
Als de
De
2010 - 004 - 14.07.2023