De DEFA WorkShopCharger 35 A is gebaseerd op moderne switchmode-technologie en galvanische scheiding. Deze laders staan
voor de nieuwste technologie voor het opladen van accu's en garanderen een optimale levensduur van de accu's. Ze zijn uitstekend
geschikt voor een accugrootte tot circa 600 Ah en kunnen de accu gedurende onbeperkte tijd onderhoudsladen. De lader is berekend
op parallelle belasting tot 30 A van een andere gebruiker, terwijl hij tegelijkertijd de accu's oplaadt. De laadspanning wordt temper-
atuurgecompenseerd met een externe sensor.
Zie afbeelding op pagina 2. De afbeelding toont het laadproces in een grafiek, met de spanning (V) en stroom (I) over de tijd (t).
De lader controleert of de accu juist is aangesloten. Het laadniveau (V) en de totale capaciteit (Ah) van de accu worden gemeten om
de juiste instellingen voor het laden te bepalen.
Accuspanning
>12.65V
12.55V–12.65V
12.45V–12.55V
12.35V–12.45V
5.0V–12.35V
De lader begint de accu op te laden met een constante stroom van maximaal 14,4 V (bij 25 °C). De laadspanning blijft dan constant
op 14,4 V en de laadstroom wordt verlaagd totdat deze onder een gedefinieerd niveau belandt. De laadspanning daalt dan naar 13,5
V, waarna de fase voor langdurig laden begint. Tijdens het laden wordt de acculading aangegeven met het aantal LED's dat brandt.
Het knipperende segment boven de LED's geeft actief laden aan. Als de accu volledig is opgeladen, blijven alle 5 LED-segmenten
permanent branden. Als de accuspanning lager is dan 5,0 V, brandt het lampje voor een foutaanduiding.
De lader analyseert de accu opnieuw na de laadfase. Als de lader een fout vindt in de accu, gaat de waarschuwingsdriehoek knipperen.
De analyse achteraf kan accu's registreren met kortsluiting in individuele cellen. Dat is in de analyse vooraf niet mogelijk. Indien de
accuspanning binnen 2 minuten tot minder dan 12,5 V daalt, gaat de lader in de foutmodus. De laadprocedure stopt.
Nadat de accu volledig is opgeladen, levert de lader 13,5 V bij 25 °C met een maximum van 35 A. Dit wordt aangegeven doordat
alle LED's gaan knipperen.
De lader stelt automatisch de laadspanning op het juiste niveau volgens de omgevingstemperatuur. De standaardtemperatuur van
de omgeving is 25 °C. De spanning daalt bij hogere temperaturen en stijgt bij lagere temperaturen. De exacte compensatie is ± 0,03
V/°C. De maximale temperatuurgecompenseerde laadspanning is 15,3 V.
Sommige accu's hebben een hogere laadspanning nodig dan andere. Als de 14,7 V-knop wordt geactiveerd, zal de laadstroom vanaf
het begin 0,3 V hoger zijn dan de standaardwaarde. Alvorens deze knop te activeren, moet u er zeker van zijn dat een laadspanning
van 14,7 V noodzakelijk is. Als een accu een dergelijke hogere laadspanning vereist, wordt dat aangegeven op de accu.
Wanneer de lader is uitgeschakeld, kunt u de rode knop ingedrukt houden totdat de LED's één voor één van onder naar boven gaan
knipperen. De lader is dan in de stroomvoorzieningsmodus. Om de stroomvoorzieningsmodus te starten, moet de accuspanning ten
minste 5 V zijn. Wanneer de lader in de stroomvoorzieningsmodus is, kan de accu worden losgekoppeld en bent u niet langer afhan-
kelijk van een accuspanning van 5 V. In deze modus geeft de lader 13,7 V en max. 35 Amp. Indien de uitgang kortsluit in deze modus,
gaat de lader in de foutmodus. U moet dan op de stroomknop drukken om de lader uit te schakelen en deze vervolgens opnieuw te
starten (ga naar de lader- of stroomvoorzieningsmodus).
24
OVER DE LADER
LAADPROCES
ANALYSE VOORAF
Accustatus
95–100%
80%
60%
40%
0-20%
ANALYSE ACHTERAF
LANGDURIG LADEN
TEMPERATUURGEBASEERDE SPANNINGSCOMPENSATIE
14,7 V-KNOP
STROOMVOORZIENINGSMODUS
LED-aanduiding
Alle segmenten aan
4 segmenten aan
3 segmenten aan
2 segmenten aan
1 segment aan
LADEN