Inhoudsopgave
1 Veiligheid.................................... 72
1.1 Algemene aanwijzingen ........... 72
1.2 Bestemming van het appa-
raat ........................................... 72
1.3 Inperking van de gebruikers .... 72
1.4 Veiliger transport ...................... 72
1.5 Veilige installatie....................... 73
1.6 Veilig gebruik............................ 74
1.7 Beschadigd apparaat............... 76
2 Het voorkomen van materiële
schade ........................................ 77
3 Milieubescherming en bespa-
ring.............................................. 77
3.1 Afvoeren van de verpakking .... 77
3.2 Energie besparen ..................... 77
4 Opstellen en aansluiten ............. 77
4.1 Leveringsomvang ..................... 77
4.2 Criteria voor de opstellocatie ... 78
4.3 Apparaat monteren .................. 79
4.4 Het apparaat voor het eerste
gebruik voorbereiden ............... 79
4.5 Apparaat elektrisch aanslui-
ten............................................. 79
5 Uw apparaat leren kennen......... 79
5.1 Apparaat................................... 79
5.2 Bedieningspaneel..................... 79
6 Uitrusting.................................... 80
6.1 Legplateau................................ 80
6.2 Variabel legplateau................... 80
6.3 Uittrekbaar legplateau .............. 80
6.4 Groente- en fruitlade................. 80
6.5 Verskoellade............................. 81
6.6 Boter- en kaasvak .................... 81
6.7 Deurrekken ............................... 81
6.8 Accessoires .............................. 81
7 De Bediening in essentie........... 81
7.1 Apparaat inschakelen............... 81
7.2 Opmerkingen bij het gebruik ... 81
7.3 Machine uitschakelen............... 81
7.4 Temperatuur instellen............... 81
8 Extra functies ............................. 82
8.1 Superkoelen ............................ 82
9 Alarm........................................... 82
9.1 Deuralarm................................. 82
10 Koelvak ..................................... 82
10.1 Tips voor het bewaren van
levensmiddelen in het koel-
vak .......................................... 82
10.2 Koudezones in het koelvak .... 83
11 Verskoelruimte ......................... 83
11.1 Bewaartijden in de vers-
koelruimte bij 0 °C ................. 83
12 Ontdooien ................................. 84
12.1 Ontdooien in het koelvak. ...... 84
12.2 Ontdooien in de verskoel-
ruimte ..................................... 84
13 Reiniging en onderhoud .......... 84
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging ......................... 84
13.2 Apparaat schoonmaken ......... 84
13.3 Onderdelen eruit halen .......... 85
13.4 Apparaatonderdelen de-
monteren ................................ 85
14 Storingen verhelpen ................ 87
14.1 Apparaatzelftest uitvoeren...... 89
15 Opslaan en afvoeren................ 89
15.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ..................................... 89
15.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ..................................... 89
16 Servicedienst............................ 90
16.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ........... 90
17 Technische gegevens.............. 90
nl
71