EMPFEHLUNGEN
DE
- Bitte machen Sie sich bei der zuständigen Behörde kundig, welche Vorschriften lokal für die
Einleitung des behandelten Kondensats in die Kanalisation gelten.
- Eingang und Ausgang der Neutralisationskartusche müssen tiefer liegen als der Austritt des
Kondensats am Brennwertgerät.
- Der Austritt des Kondensats muss immer mit einem Siphon (A) versehen sein, damit kein Abgas
über die Neutralisationskartusche austreten kann. Dies ist ein Schutz vor Vergiftungen durch
Kohlenmonoxid.
Wenn das Brennwertgerät mit einem Siphon ausgestattet ist, muss kein zweiter angebracht wer-
den.
- Zum Schutz Ihrer Anlage und damit kein Kondensat in das Brennwertgerät zurückgestaut wird,
empfehlen wir, eine zusätzliche Ableitung als Überlauf (B) zu installieren.
- Die Anlage muss unbedingt frostfrei (> 0° C) gehalten werden.
- Die Kondensatleitung vor der Kartusche darf nicht aus einem Material sein, das für das saure
Kondensat aus dem Brennwertgerät ungeeignet ist (Eisen, Beton).
IT
RACCOMANDAZIONI
- Verificare presso l'autorità competente le normative locali in materia di scarico della condensa
trattata nella rete fognaria.
- L'entrata e l'uscita della cartuccia di neutralizzazione devono essere situate più in basso rispetto
all'uscita della condensa della caldaia.
- Ogni uscita della condensa deve essere dotata di un sifone (A). In questo modo è possibile
assicurarsi che i gas di combustione non fuoriescano dalla cartuccia di neutralizzazione. Questo
consente di evitare gli effetti di un'intossicazione da monossido di carbonio.
Se la caldaia ne è già dotata, non occorre aggiungerne un altro.
- Per proteggere l'impianto ed evitare qualsiasi ritorno di condensa nella caldaia, si consiglia di
aggiungere una deviazione del circuito di scarico (B).
- La temperatura ambiente dell'impianto deve essere necessariamente >0 °C
Prima del passaggio nella cartuccia, le tubazioni non devono essere in un materiale incompatibile
con l'acido espulso dalla caldaia (metallo e cemento).
NL
INSTRUCTIES
- Verifieer bij de bevoegde autoriteiten de plaatselijk geldende regelingen betreffende het lozen
van behandeld condensaat.
- De inlaat en de uitlaat van de neutralisatiepatroon moeten lager dan de condensaatuitlaat van
de verwarmingsketel geplaatst zijn.
- Iedere condensaatuitlaat moet voorzien zijn van een sifon (A). Op die manier heeft men de
garantie dat de verbrandingsgassen niet via de neutralisatiepatroon kunnen ontsnappen. Op die
manier kan men zich beveiligen tegen de effecten van een koolmonoxidevergiftiging.
Als de verwarmingsketel hier al mee is uitgerust, is het niet nodig een tweede toe te voegen.
- Om uw installatie te beschermen en het terugstromen van het condensaat naar de verwarmings-
ketel te vermijden, raden wij aan een aftakking toe te voegen aan de afvoerkring (B).
- De omgevingstemperatuur van de installatie moet altijd > 0°C zijn.
- De leiding die zich voor de passage in de patroon bevindt, mag niet uit een materiaal bestaan
dat incompatibel is met het door de verwarmingsketel geloosde zuur (metaal en beton).
3