14. Bediening
a) In-/uitschakelen
• Druk op de schakelaar POWER (2) om het keyboard in of uit te schakelen.
• Als het keyboard is ingeschakeld, licht het scherm (18) op.
b) Volume instellen
• Regel het hoofdvolume met de toetsen MASTER VOL (3).
De toets "+" verhoogt het volume, de toets "-" verlaagt het.
Wanneer beide toetsen tegelijk worden ingedrukt, wordt de fabrieksinstelling opgeroepen.
• Regel het volume van de begeleidende muziek of demosongs met de toetsen ACCOM VOL (4).
De toets "+" verhoogt het volume, de toets "-" verlaagt het.
Wanneer beide toetsen tegelijk worden ingedrukt, wordt de fabrieksinstelling opgeroepen.
Na het inschakelen van het keyboard wordt de fabrieksinstelling van beide volumeregelingen
vooringesteld.
De volumeregeling voor de USB-weergave gebeurt afzonderlijk met de toetsen van de USB-play-
er. De toetsen MASTER VOL (3) EN ACCOM VOL (4) hebben zo geen invloed op het volume van de
USB-weergave.
c) Instrument selecteren
Met het keyboard kunnen 100 verschillende instrumenten worden afgespeeld.
• Druk op de toets TIMBRE (19) zodat op het scherm (18) de aanduiding TONE verschijnt.
Na het inschakelen is TONE automatisch geselecteerd.
• Kies het gewenste instrument met behulp van het nummertoetsenbord (22).
Een map met de verkiesbare instrumenten vindt u in de afdruk 100 TIMBRES links naast het
scherm (18).
Het instrument kan rechtstreeks met het 10-cijferig toetsenbord of met de toetsen "+" of "-" se-
quentieel worden gekozen.
d) Percussiemodus
• Druk op de toets KEYBOARD PERCUSSION (33) om de percussiemodus te activeren.
• Druk op de toetsen van het keyboard om de verschillende percussie sounds af te spelen. De toetsen zijn
van symbolen voorzien die de bijhorende percussie sounds voorstellen.
• Druk opnieuw op de toets KEYBOARD PERCUSSION (33) om de percussiemodus te deactiveren.
All manuals and user guides at all-guides.com
71