38
Bediening
4.17 Kinderbeveiliging
De kinderbeveiliging moet verhinderen dat kinderen de
inductiekookplaat per ongeluk of opzettelijk inschakelen.
Hiervoor wordt de bediening geblokkeerd.
Kinderbeveiliging inschakelen
1. De Aan/Uit-toets kookplaat
om de complete kookplaat in te schakelen.
2. Meteen daarna gelijktijdig op de Vergrendeltoets
de STOP-toets
3. Vervolgens op de Vergrendeltoets
om de kinderbeveiliging te activeren. In de
kookstandweergaven verschijnt een L voor Child-
Lock; de bediening is geblokkeerd en de kookplaat
wordt uitgeschakeld.
Kinderbeveiliging uitschakelen
4. Op de Aan/Uit-toets
5. Meteen daarna gelijktijdig op de Vergrendeltoets
de STOP-toets
6. Vervolgens op de STOP-toets
kinderbeveiliging uit te schakelen. De L verdwijnt.
Kinderbeveiliging slechts voor één kookproces
uitschakelen
Voorwaarde: de kinderbeveiliging is volgens punt 1-3
ingeschakeld.
•
Op de Aan/Uit-toets
•
Meteen daarna gelijktijdig op de Vergrendeltoets
de STOP-toets
Nu kan door de gebruiker een kookzone ingeschakeld
worden.
Na het uitschakelen van de kookplaat is de
kinderbeveiliging weer actief (ingeschakeld).
Opmerkingen
•
Bij een stroomstoring wordt de ingeschakelde
kinderbeveiliging beëindigd, d.w.z. gedeactiveerd.
4.18 Brugfunctie
De voorste en de achterste kookzone kunnen voor het
koken aaneengeschakeld worden (brugfunctie). Daardoor
kunnen grote pannen worden gebruikt.
1. De kookplaat inschakelen.
2. Om de brugfunctie in te schakelen het sensorveld
van de voorste en achterste kookzone
gelijktijdig aanraken.
De brugfunctie is ingeschakeld, het symbool
verschijnt. De bediening gebeurt met het sensorveld
van de voorste kookzone.
3. Om de combinatie te desactiveren opnieuw op beide
sensorvelden
kookplaat uitschakelen.
Opmerking
De braadslede of de pan moet de gebruikte kookzones
ten minste voor de helft bedekken om door de
panherkenning te worden herkend!
indrukken (ca. 1 sec.)
drukken
drukken
drukken.
drukken
drukken om de
drukken.
drukken
tegelijk drukken of de
NL
en
en
en