Veiligheidsaanwijzingen / vervangen van gloeilampen
•
Onderdelen van de lamp worden bij bedrijf erg heet (verbrandingsgevaar). Als de lamp aan is
nooit de gloeilamp of onderdelen in de directe omgeving ervan aanraken (bijv. glas of reflector).
Laat u deze onderdelen eerst voldoende afkoelen, voor u de lamp instelt, reinigt, of een gloeilamp
vervangt.
Zet u nooit ongeschikte gloeilampen in of gloeilampen met een te hoog vermogen
•
(max. ... W – opgave), vergelijk het gloeilamp-etiket op de lamp.
Als de lamp met een halogeengloeilamp is uitgerust, mag u daar nooit direct in kijken.
•
Halogeenlampen mogen ook niet met blote handen worden aangeraakt. Om de gloeilamp te
wisselen moet u deze met een zachte vetvrije doek vastpakken.
Op de lamp, in de lampaansluitingsruimte evenals in de montageaanwijzing vindt U verschillende
symbolen. De betekenis van deze symbolen wordt in de verdere verloop van deze aanwijzing
beschreven. De volgende aanwijzingen moeten dwingend worden opgevolgd.
Als vervanging mogen alleen gloeilampen met dit symbool worden gebruikt:
•
•
Een defect beschermglas moet meteen worden
vervangen. Gebruikt u de lamp nooit met een
defect beschermglas of helemaal zonder.
De lamp moet altijd op voldoende veiligheidsafstand van
•
alle andere voorwerpen worden geplaatst. Let u daartoe
op de afstandgegevens op de lamp. Houdt u hiermee al
rekening bij het installeren cq. opstellen van de lamp.
Voor het vermijden van gevaren, mag een beschadigde flexibele
•
buitenleiding (voedingsleiding) van deze lamp, uitsluitend door de
producent, zijn servicevertegenwoordiger of een vergelijkbare
geschoolde arbeidskracht worden vervangen.