FILTER
Dit apparaat is uitgerust met 3 typen filters:
Voorfilter
Frequentie van het reinigen/vervangen van het filter:
Filter
Voorfilter
3-in-1 voorfilter, allergie + filter,
actieve koolstof
De aanbevolen frequentie voor het vervangen van het filter kan variëren, afhankelijk van de
gebruiksduur en de gebruiksomgeving.
BELANGRIJK:
De filtervervangingsindicator (6) brandt wanneer het filter moet worden vervangen. Zodra het filter
is vervangen, houdt u de knop 5 seconden ingedrukt.
Geforceerde reset:
Als u het filter voor het einde van de levensduur hebt vervangen, moet u de filtercyclus geforceerd
opnieuw instellen:
1. Houd de indicator voor filtervervanging (6) 5 seconden ingedrukt.
2. De lichtindicator brandt. Houd de knop 5 seconden ingedrukt om de filtercyclus te resetten.
«TIPS VOOR HET VERVANGEN VAN FILTERS»
• Vermijd contact met gebruikte filters als u lijdt aan allergieën of astma.
• Draag handschoenen bij het vervangen van de filters of was uw handen goed na
het vervangen.
• Plaats gebruikte filters direct in een gesloten, luchtdichte zak voordat u ze weg-
gooit om
• te voorkomen dat verontreinigende stoffen zich verspreiden.
VERVUILINGSSENSOR
De deeltjessensor moet regelmatig (elke 2 maanden) en op de juiste wijze worden gereinigd.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de vervuilingssensoren
schoonmaakt. Volg de onderstaande aanbevelingen:
1. Reinig de luchtinlaat en -uitlaat met een zachte borstel of doek.
2. Open het sensorklepje aan de achterkant van het apparaat.
3. Bevochtig een wattenstaafje licht en verwijder eventueel stof van de lens en de inlaat/uitlaat.
Veeg af met een droog wattenstaafje.
4. Maak de sensor schoon met een zachte borstel of stofzuiger.
5. Plaats het sensorklepje terug
60
Actieve
Deeltjesfilter
koolstoffilter
Actie
Cycli
Schoonmaken (stof
Elke 2 tot 4 weken
verwijderen)
Om de 12 maanden of
Vervangen
wanneer de indicator voor
filtervervanging brandt
1
BELANGRIJK:
• Gebruik nooit een reinigingsmiddel of metalen voorwerp om de sensoren schoon te maken.
• De efficiëntie van de sensoren kan afnemen als ze niet regelmatig worden gereinigd.
NanoCaptur+
• De schoonmaakfrequentie is afhankelijk van de gebruiksomgeving van het apparaat. Reinig de
filter
sensoren vaker als deze in een stoffige omgeving worden gebruikt.
OPSLAG
Wanneer u het apparaat niet gebruikt, bewaar het dan op een koele, droge plaats bij een
omgevingstemperatuur van maximaal 35°C en 70% luchtvochtigheid.
IN HET GEVAL VAN EEN PROBLEEM
• Haal het apparaat niet zelf uit elkaar. Een slecht gerepareerd apparaat kan gevaarlijk zijn voor de
gebruiker.
• Raadpleeg de onderstaande tabel voor probleemoplossing voordat u contact opneemt met een
erkend servicecentrum:
Probleem
Het apparaat kan niet
worden ingeschakeld.
De luchtstroom
verandert niet autom-
atisch.
De luchtstroom is veel
zwakker
dan voorheen.
Er komt een onaan-
gename geur uit de
luchtuitlaat.
De luchtkwaliteitsindi-
cator verandert
niet van kleur.
2
3
4
Controleer
Sluit het netsnoer aan op een
Is het netsnoer aangesloten?
Zijn alle display-elementen
Druk op de aan/uitknop en selecteer
uitgeschakeld?
U kunt uw luchtreiniger gebruiken
Is er een stroomstoring?
zodra deze weer wordt ingeschakeld.
Controleer of uw apparaat niet in de
automatische nachtmodus staat.
Staat het apparaat in de hand-
matige modus?
Moet het filter
Controleer de frequenties voor
worden schoongemaakt of
filtervervanging en vervang het
vervangen?
Controleer of het voorfilter geen stof
bevat en reinig het indien nodig.
Controleer de frequenties voor
Geeft het lampje nog steeds een
filtervervanging en vervang het
slechte luchtkwaliteit aan?
Is de sensorlens bedekt met
Reinig de sensorlens met een
stof?
5
NL
Oplossing
stopcontact met
de juiste spanning.
de gewenste functie.
Selecteer de juiste
bedieningsmodus.
filter indien nodig.
filter indien nodig.
zachte borstel.
61