voor reiniging, onderhoud of afstelling van de machine.
2) R einig de machine zorgvuldig met water na ieder ge-
bruik; verwijder de resten van gras en modder die bin-
nen het chassis opgestapeld worden om te vermijden
dat deze resten, wanneer ze opdrogen, een volgend op-
starten moeilijk maken.
3) D e verf aan de binnenkant van het chassis kan metter-
tijd loskomen ten gevolge van de krassende actie van
het gemaaide gras; in dit geval moet men onmiddellijk
de verflaag bijwerken met een antiroestverf, om de vor-
ming van roest te voorkomen, die tot corrosie van het
metaal zou kunnen leiden.
4) I ndien toegang tot het binnendeel van de machine nodig is,
moet de machine op de kant die aangegeven is in de hand-
leiding van de motor, gelegd worden, volgens de instruc-
ties, en moet men zich ervan verzekeren dat de machine
stabiel is alvorens eender welke ingreep uit te voeren. Bij
de modellen met zijdelingse uitlaat, moet men de aflaatde-
fector verwijderen (indien gemonteerd - zie 3.1.d).
5) G iet geen benzine op de plastic onderdelen van de mo-
tor of de machine, om schade te voorkomen en verwij-
der onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel ge-
morst werd. De garantie dekt geen schade aan de plas-
tic onderdelen, veroorzaakt door benzine.
6) V oor de interne reiniging van het frame, gebruikt met
de speciale aansluiting (1) voor de waterslang (indien
voorzien) (4.4). Voor de reiniging, brengt men de maai-
hoogte volledig omlaag, vervolgens start men de motor
en schakelt men de snij-inrichting in, terwijl men steeds
achter de steel van de grasmaaier blijft.
7) O m de goede werking en levensduur van de machi-
ne te verzekeren, is het raadzaam de olie an de mo-
tor regelmatig te vervangen, volgens de frequentie die
aangegeven is in de Handleiding van de motor zelf.
De olie kan nabij een gespecialiseerd centrum afgelaten
worden, ofwel door ze met een spuit uit de vulopening
op te zuigen; houd er rekening mee dat het noodzake-
lijk kan zijn deze handeling meerdere keren te herha-
len om er zeker van te zijn dat de carter volledig leeg is.
Verzeker u ervan dat de olie bijgevuld werd, vooral-
eer de machine weer te gebruiken.
4.1 Onderhoud van de snij-inrichting
Iedere ingreep aan de snij-inrichting kan het best steeds
door een gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden, dat
over het meest geschikte gereedschap beschikt.
Voor deze machine is het gebruik van een snij-inrichting
voorzien met de code die aangegeven is in de tabel op
pagina ii.
Gezien de ontwikkeling van het product, kan de boven ver-
melde snij-inrichtingen in de loop van de tijd vervangen
worden door een andere, met soortgelijke eigenschap-
pen voor wat betreft verwisselbaarheid en functionele vei-
ligheid.
Monteer de snij-inrichting (2) weer met de code naar de
grond gericht, in de volgorde die aangegeven is op de af-
beelding.
Draai de middelste schroef (1) aan met een 35-40 Nm dy-
namometersleutel.
4.2 Regeling van de aandrijving
Voor de modellen met aandrijving wordt de juiste spanning
van de riem verkregen met behulp van de moer (1), tot de
aangewezen waarde verkregen wordt (6 mm).
4.3 Herladen van de batterij
(indien voorzien)
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Om een platte batterij te herladen, verbindt men deze aan
de batterijlader (1) volgens de instructies in de onderhouds-
gids van de batterij.
Sluit de batterijlader niet rechtstreeks aan op de klem van
de motor. De motor kan niet gestart worden gebruik ma-
kend van de batterijlader als voedingsbron, omdat deze
laatste beschadigd kan worden.
Als men voorziet de grasmaaier gedurende lange tijd niet
te gebruiken, moet men de batterij loskoppelen van de be-
kabeling van de motor, maar wel een degelijk laadniveau
verzekeren.
• Modellen met elektrisch start met toets
Volg de aanwijzingen in de handleiding van de motor.
5. TOEBEHOREN
LET OP!
Voor uw eigen veiligheid is het strikt ver-
boden enig ander toebehoren te monteren dan diege-
ne in de volgende lijst aangegeven zijn en nadrukkelijk
voor uw model en type machine ontworpen zijn.
5.1 Kit "Mulching" (indien niet bijgeleverd)
Versnippert het pas gemaaide gras en laat het achter op
het terrein, als alternatief voor het opvangen in de opvang-
zak (voor machines die hiervoor voorzien zijn).
6. STORINGEN
Oorsprong van het
probleem
1. De bezinegrasmaaier werkt niet
Er is geen olie of benzine
in de motor
De bougie en de filter zijn
niet in goede staat
De benzine werd niet uit de
grasmaaier gehaald aan
het einde van het vorige
seizoen
2. Het gemaaide gras komt niet meer in de
De snij-inrichting heeft
stoten ondergaan
De binnenkant van het
chassis is vuil
3. Het maaien verloopt moeizaam
De snij-inrichting is niet in
goede staat
4. De machine begint op abnormale wijze begint te
NL - 6
Wat te doen bij ...
Oplossing
Controleer het oliepeil en
het benzinepeil
Reinig de bougie en de
filter die mogelijk vervuild
zijn of vervang ze
De drijver is mogelijk
geblokkeerd; kantel de
grasmaaier naar de kant
van de carburator
opvangzak terecht
De snij-inrichting bijslijpen
of vervangen.
Controleer de vleugels
die het gras naar de
opvangzak sturen
Maak de binnenkant van
het chassis schoon zodat
het gras makkelijker naar
de opvangzak afgevoerd
wordt
De snij-inrichting bijslijpen
of vervangen.
trillen