8. Plaatsen/vervangen van de batterij/accu
Bij een zwakke batterij-/accucapaciteit verschijnt het batterijsymbool „A" in LCD-scherm „9". U
moet de batterij/accu vervangen.
1. Schakel het meetapparaat uit en ontkoppel het van elk meetobject
2. Verwijder beide meetsnoeren van de stroomtang
3. Verwijder het deksel „12" voor het batterijvak op de achterzijde van de stroomtang met
behulp van een kleine kruiskopschroevendraaier
4. Verwijder, indien aanwezig, de lege batterijen/accu's uit het batterijvak
5. Plaats twee nieuwe batterijen/accu's van hetzelfde type (zie Technische gegevens), met
de polen in de juiste richting in het batterijvak
6. Sluit het deksel en schroef het weer zorgvuldig vast
9. Symboolbeschrijvingen
OFF
Het meetapparaat bevindt zich in de ruststand
OL
Overload
HOLD
Geactiveerde Hold-functie
Batterij/accu-statusweergave
Akoestische continuïteitscontrole
DC
Gelijkspanning/gelijkstroom
Wisselspanning/wisselstroom
~ AC
Aardpotentiaal
58