6
reiniging en onderhoud
Reinig het kookgedeelte na elk gebruik om deze in een goede conditie te houden. Overgekookte etensresten kunnen gaan
inwerken en zijn moeilijker te verwijderen als ze langere tijd niet verwijderd worden.
Gebruik voor het reinigen van het kookgedeelte een mild reinigingsmiddel zoals afwasmiddel. De losse onderdelen
mogen niet in de vaatwasmachine gereinigd worden. Het materiaal wordt aangetast door het vaatwasmiddel van de
vaatwasmachine.
Om het kookgedeelte eenvoudig te kunnen reinigen, zijn de pannendragers en de branders afneembaar.
• Reinig eerst de bedieningsknoppen, branders en pannendragers.
• Controleer of de thermokoppel en vonkontsteking schoon zijn. Maak deze eventueel schoon met
een tandenstoker.
• Reinig daarna de vangschaal.
• Neem alles nog een keer goed af met alleen een vochtige doek en droog het goed na met een
zachte doek.
• Plaats de branders terug op de kookplaat. Let daarbij goed op de openingen voor de thermokoppel
en vonkontsteking.
• Leg de branderdeksels op de branders.
• Plaats de pannendragers terug op de kookplaat. Leg de pannendragers voorzichtig op de vangschaal zonder te schuiven.
HARDNEKKIGE VLEKKEN
Reinig hardnekkige vlekken op de pannendragers en branderdeksels met een vloeibaar reinigingsmiddel en eventueel een
kunststof schuursponsje. Gebruik geen agressieve schurende reinigingsmiddelen of scherpe voorwerpen om de
kookplaat te reinigen.
Na verloop van tijd kan er een verkleuring optreden op het oppervlak. Dit is normaal en valt niet onder de garantie.
7
storingen en oplossingen
Als de kookplaat niet goed functioneert volgens u, controleer dan eerst onderstaande punten voordat u contact opneemt
met de klantenservice.
Storing
U ruikt gas bij de kookplaat.
Een brander gaat niet aan.
De brander gaat gelijk uit na het
ontsteken.
De brander brandt niet
gelijkmatig.
Oorzaak
De gasaansluiting van de kookplaat
lekt.
• De stekker voor de vonkontsteking
zit niet in het stopcontact.
• Er is een zekering defect of in de
meterkast uitgeschakeld.
• Vonkonsteking is vuil of vochtig.
• De branderdelen zijn niet juist
geplaatst.
• De brander is vuil of vochtig.
• De hoofdgaskraan is gesloten.
• Er is een storing in de gastoevoer.
• Er is een verkeerd soort gas
gebruikt.
• U heeft de bedieningsknop niet
lang en/of diep genoeg ingedrukt
gehouden (minimaal 3 seconden).
• De thermokoppel is vuil.
• De branderdelen zijn niet goed
geplaatst.
• De branderdelen zijn vuil/vochtig.
• Er wordt een verkeerd soort gas
gebruikt.
Oplossing
Sluit de hoofdkraan van het gas. Neem contact op met uw instal-
lateur.
• Steek de stekker in het stopcontact.
• Plaats een nieuwe zekering of schakel de zekering weer in.
• Reinig/droog de vonkontsteking.
• Zet de brander goed in elkaar en let daarbij op de openingen voor
de thermokoppel en vonkontsteking.
• Reinig/droog de branderonderdelen.
• Open de hoofdgaskraan.
• Informeer bij uw gasleverancier.
• Controleer of het gebruikte gas geschikt is voor uw kookplaat.
Neem indien nodig contact op met uw installateur.
• Houd de bedieningsknop minimaal 3 seconden volledig
ingedrukt tussen de grootste en kleinste vlam indicatie. Bij het
eerste gebruik kan dit langer duren in verband met de eerste
aanvoer van gas.
• Reinig/droog de thermokoppel.
• Zet de branderdelen opnieuw in elkaar. Let daarbij op de openin-
gen voor de thermokoppel en vonkontsteking.
• Reinig/droog de branderdelen.
• Controleer of het gebruikte gas geschikt is voor uw kookplaat.
Neem indien nodig contact op met uw installateur.
13
Nederlands
•