11.
Alle elektrische kabelaansluitingen zullen worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde installateur. Dit zal gebeuren conform de meest recente, geldende
richtlijnen voor elektrische aansluitingen. Het circuit zal worden beveiligd door een
passende zekering en een tweepolige scheidingsschakelaar met een scheiding
van de contacten van minimaal 3 mm op de twee polen.
12.
De kabelaansluitingen van de dompelaar zullen worden aangebracht, zoals in
schema 4 wordt getoond. De voedingskabel zal over de pakkingbus worden geleid
en de buitenste kabelmantel zal stevig op de pakkingbus worden bevestigd met
een schroef. Plaats vóór gebruik altijd het deksel terug.
13.
STEL DE DOMPELAAR NIET IN BEDRIJF voordat het warmwatertoestel met water
is gevuld.
14.
Wij raden aan de thermostaat van de dompelaar in te stellen tussen stand 4 en 5
(60 tot 65°C), terwijl deze tussen 1 en 5 (10°C et 70°C) kan worden ingesteld.
15.
De
thermostaat
uitschakelt, indien de thermostaat een storing heeft. De knop voor het opnieuw
inschakelen van de begrenzer is gemarkeerd op schema 5. Omzeil NOOIT de
oververhittingsbegrenzer.
6. OP DE CV-KETEL AANSLUITEN
1.
De warmwatervoorbereider is aangepast voor gebruik met het grootste deel van
de cv-ketels op gas of op stookolie. De cv-ketel dient te beschikken over een
temperatuurregelaar en een beveiliging tegen oververhitting. Zie de handleiding
van de cv-ketel.
2.
Het primaire circuit van de cv-ketel MOET met een pomp zijn uitgerust. Werking
via thermosifon is onmogelijk vanwege het bijzondere ontwerp van de hoofd-
warmtewisselaar. Wij raden aan een ontluchtingspunt te voorzien of een
automatische ontluchter in het circuit.
3.
De grijze dop aan de voorzijde verbergt de plaats die is bedoeld voor het plaatsen
van de sonde, wanneer de cv-ketel is uitgerust met een behuizing voor de
ECOCONTROL of voor de voeler van een thermostaat die geschikt is voor de
temperatuurregeling van het opgeslagen tapwater.
bevat
een
oververhittingsbegrenzer
23
die
de
dompelaar