Als het apparaat niet activeert, retourneer het dan voor
onderhoud.
Onderhoud
De batterijen vervangen
Plaats minimaal twee gespecificeerde batterijen en let op de
juiste polariteit. Er kunnen maximaal vier batterijen worden
geplaatst voor een langere levensduur van de batterijen.
Als de batterijen bijna leeg zijn, blijft het statuslampje van het
apparaat uit en piept het apparaat elke 45 seconden 3 keer
snel achter elkaar totdat de batterijen leeg zijn. Vervang de
batterijen onmiddellijk.
Opmerking:
Het alarm voor een bijna lege batterij kan 24 uur
worden onderdrukt door de testknop één seconde ingedrukt te
houden.
Nadat u de batterijen hebt vervangen, moet u altijd het
apparaat opnieuw testen.
Onderhoud van de sensor
Verwijder de stofkap voor gebruik.
Het apparaat moet worden getest bij installatie en in
overeenstemming met de lokale vereisten.
Tests mogen alleen worden uitgevoerd door een volledig
getrainde competente persoon.
De fabrikant beveelt regelmatige functionele tests van
minimaal een keer per jaar of in overeenstemming met de
lokale praktijkcodes aan.
Let op:
Open de behuizing niet om de binnenkant van de
melder schoon te maken. De melder kan niet worden
schoongemaakt. Als de sensor van het apparaat een
vervuilingsfout vertoont, moet deze worden vervangen.
Beperkingen van rook-/hittemelders
WAARSCHUWING!
Risico op persoonlijk letsel of overlijden.
Rook-/hittemelders kunnen geen waarschuwingen geven voor
brand als gevolg van explosies, roken in bed of ander
meubilair, ontbranding van ontvlambare vloeistoffen, dampen
en gassen of kinderen die spelen met lucifers of aanstekers.
Als melders en bijbehorende alarmsystemen niet correct
worden geïnstalleerd, getest en onderhouden, kunnen ze
defect raken, wat kan leiden tot verlies van iemands leven of
eigendom.
Rook-/hittemelders werken mogelijk niet onder alle
omstandigheden. Rook-/hittemelders kunnen geen totale
bescherming bieden tegen persoonlijk letsel en schade aan
eigendommen, en vormen daarom geen vervanging voor een
afdoende verzekering. Alle alarmen lopen het risico dat ze
beschadigd zijn of niet goed werken, om verschillende
redenen. Bijvoorbeeld:
•
Dit apparaat werkt niet en er wordt geen alarm
geactiveerd als de batterijen leeg zijn, zijn verwijderd of
niet goed zijn geïnstalleerd.
•
De radiosignalen die door dit apparaat worden
uitgezonden kunnen mogelijk worden geblokkeerd of
weerkaatst door metalen objecten. Apparaten of systemen
in de buurt die radiofrequentiesignalen gebruiken, kunnen
P/N MK256-ML • REV G • ISS 13OCT22
de werking van dit alarm verstoren. Test het systeem
wekelijks om er zeker van te zijn dat de signalen correct
worden verzonden en ontvangen.
•
Gesloten of gedeeltelijk gesloten deuren en afstand
kunnen het alarmsignaal van het apparaat blokkeren. Dit
apparaat is niet geschikt voor doven en slechthorenden.
•
Rook-/hittemelders kunnen geen rook detecteren binnenin
schoorstenen, in muren, op daken of rook achter een
gesloten deur.
•
Het is mogelijk dat de rook-/hittemelders de rook op
andere etages van het pand niet detecteren.
•
Rook-/hittemelders kunnen mogelijk niet op tijd
waarschuwen wanneer brand wordt veroorzaakt door
roken in bed, explosies, verkeerd gebruik van brandbare
stoffen, overbelaste stroomgroepen of andere gevaarlijke
situaties.
•
Huidige onderzoeken hebben aangetoond dat alarmen
mogelijk niet alle slapende personen wakker maken, en
dat het de verantwoordelijkheid is van personen in het
huishouden die anderen kunnen helpen om hulp te bieden
aan degenen die misschien niet door het alarmgeluid
worden gewekt, of aan degenen die niet in staat zijn om
het gebied zonder hulp veilig te verlaten.
Brandpreventie en vluchtroutes
NEGEER NOOIT HET GELUID VAN HET ALARM! ALS ER
VRAGEN BESTAAN MET BETREKKING TOT DE OORZAAK
VAN HET ALARM, MOET WORDEN AANGENOMEN DAT
ER EEN BRAND IS EN HET GEBOUW MOET
ONMIDDELLIJK WORDEN VERLATEN.
Het doel van een alarm is een vroegtijdige waarschuwing om
brand in een vroeg stadium te detecteren en een alarm af te
geven dat de bewoners tijd geeft om het pand veilig te
verlaten.
Voorkom brandgevaar
Geen enkel detectieapparaat kan het leven in alle situaties
beschermen. Daarom moeten als volgt veiligheidsmaatregelen
worden getroffen om potentieel gevaarlijke situaties te
voorkomen:
•
Rook NIET in bed.
•
Laat kinderen NIET alleen thuis.
•
Reinig NOOIT met ontvlambare vloeistoffen zoals
benzine.
•
Bewaar materialen op de juiste manier. Gebruik goede
algemene huishoudtechnieken om uw huis netjes en
opgeruimd te houden. Een rommelige kelder, zolder of
andere opslagruimte is een open uitnodiging voor brand.
•
Gebruik brandbare materialen en elektrische apparaten
zorgvuldig en alleen voor het beoogde gebruik.
•
Overbelast de stopcontacten NIET.
•
Bewaar GEEN explosieve en/of snel brandende
materialen in uw huis.
Zelfs nadat de juiste voorzorgsmaatregelen zijn genomen,
kunnen branden beginnen. Wees voorbereid.
35 / 58