Télécharger Imprimer la page

Aritech TX-6010-03-1 Instructions D'installation page 33

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 22
De beste plaats voor installatie van een rook-/hittemelder
De voorschriften voor de installatie van rook-/hittemelders
variëren van regio tot regio. Neem voor meer informatie
contact op met uw brandweer of de bevoegde lokale autoriteit.
Gebruik naast de lokale voorschriften de volgende
installatierichtlijnen om de prestaties te optimaliseren en de
kans op valse alarmen van het apparaat te verminderen:
Plaats melders die aan het plafond worden bevestigd in
het midden van de kamer of hal, ten minste 300 mm
verwijderd van muren of scheidingswanden.
Plaats muurgemonteerde melders zodanig dat de
bovenkant van de sensor van het apparaat zich 150 tot
300 mm onder het plafond en boven het niveau van elke
deuropening bevindt.
Plaats de melder binnen 30 m van het bedieningspaneel.
Plaats de melder uit de buurt van airconditioners,
ventilatoren en andere apparaten die kunnen voorkomen
dat rook de sensor binnenkomt.
Plaats melders op een stevig, permanent oppervlak uit de
buurt van grote metalen voorwerpen.
Zorg ervoor dat de omgevingsomstandigheden
(temperatuur, relatieve vochtigheid) voldoen aan de
vereisten in de technische specificaties.
Opmerking:
Een aanvullend document genaamd Siting
Guidelines (MK304) is beschikbaar, met aanvullende
installatierichtlijnen, geschreven in combinatie met de Britse
norm BS5839-6.
Plekken om te vermijden
Zeer stoffige omgevingen of omgevingen met insecten
Zeer vochtige gebieden
Direct boven een kookplaat, fornuis of oven
Direct boven of naast
verwarmingselementen/airconditioners
Controleer de communicatie
Communicatie tussen het apparaat en het bedieningspaneel
moet vóór de installatie worden geverifieerd.
Ga als volgt te werk om de communicatie te controleren:
1.
Zet het bedieningspaneel in de bijbehorende testmodus.
2.
Houd vanaf de voorgestelde installatielocatie de testknop
van het apparaat vier seconden ingedrukt. Na vier
seconden maakt het apparaat geluid (aan) en zendt het
apparaat een testalarmsignaal naar het bedieningspaneel.
De knop kan worden losgelaten.
3.
Controleer of het signaal wordt ontvangen door het
bedieningspaneel en of de signaalsterkte voldoende is.
Als dit niet het geval is, verplaatst u het apparaat en voert
u de test opnieuw uit.
4.
Wanneer afdoende communicatie is bevestigd, verlaat u
de testmodus.
Installatie van het apparaat
Ga als volgt te werk om het apparaat te installeren:
1.
Verwijder de montageplaat van het apparaat door de
melder linksom te draaien (afbeelding 2).
P/N MK256-ML • REV G • ISS 13OCT22
2.
Plaats minimaal twee gespecificeerde batterijen, met
inachtneming van de juiste polariteit, zoals aangegeven in
het batterijvak (afbeelding 3).
Opmerkingen
- Er kunnen maximaal vier batterijen in het apparaat
worden geplaatst voor een langere levensduur van de
batterijen.
- Bij gebruik in omgevingen met hoge of lage
temperaturen, wordt aanbevolen om vier batterijen te
plaatsen voor een langere levensduur van de batterijen.
- De melder kan niet correct worden bevestigd aan de
montagebasis als de batterijen niet op de juiste plaatsen
zijn geplaatst. Deze worden weergegeven op het
apparaatlabel: posities gemarkeerd met 1 en 2.
- Zorg ervoor dat batterijen niet worden blootgesteld aan
extreme hitte, zoals zonlicht, vuur enz.
3.
Monteer de montagebasis op de vereiste locatie met
behulp van de twee meegeleverde montageschroeven en
pluggen. Zorg ervoor dat het apparaat stevig is bevestigd
om het risico op letsel te voorkomen.
4.
Zet het apparaat weer in elkaar door de melder in de basis
te plaatsen en rechtsom te draaien. De melder moet stevig
op zijn plaats klikken (afbeelding 4).
Let op:
Verwijder de gele plastic stofhoes van de melder.
Het apparaat wordt geleverd met de stofhoes ter
bescherming tegen stof op bouwplaatsen.
5.
Controleer of het apparaat communiceert met het
bedieningspaneel en condoleer de werking zoals
beschreven in "Het apparaat testen" op pagina 34.
Optionele vergrendeling van het apparaat
Het apparaat heeft een optioneel vergrendelingsmechanisme.
Verwijder het dunne plastic gedeelte zoals getoond in
afbeelding 5.
Apparaat ontgrendelen
Als het apparaat is vergrendeld, is een inbussleutel vereist
voor het ontgrendelen:
1.
Steek de inbussleutel of soortgelijk instrument in de holte
van het apparaat en druk erop (afbeelding 6, item 1).
2.
Draai het apparaat tegelijkertijd linksom om te
ontgrendelen (afbeelding 6, item 2).
Bediening
Indicaties statuslampje
De indicaties van het statuslampje zijn als volgt:
Beschrijving
Status-
lampje
Knipperend
Normaal
Het statuslampje knippert elke 45
seconden rood om de normale status aan
te geven
Aan
Alarm
Alarm (er is rook gedetecteerd)
Lampje brandt continu rood.
Uit
Storing
Er is onderhoud nodig. Controleer het
bedieningspaneel voor meer informatie
(wacht minimaal 1 minuut om te
controleren of het lampje uit is).
33 / 58

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Rf581i4