Het apparaat uitschakelen.
3.
→ Pagina 68
Haal de stekker van het apparaat
4.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
5.
WAARSCHUWING - Kans op
brandwonden! Heet water, spat-
water en stoom kunnen tot ver-
branding leiden.
Doe uitsluitend heet en geen ko-
▶
kend water in de pan voor het ont-
dooiproces.
Zet om het ontdooien te versnellen
een pan met heet, niet kokend wa-
ter op een panonderzetter in het
vriesvak.
Het dooiwater met een zachte
6.
doek of een spons opvegen.
Het vriesvak met een zachte, dro-
7.
ge doek droogwrijven.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
8.
→ Pagina 66
Het apparaat inschakelen.
9.
→ Pagina 68
De diepvrieswaren inladen.
10.
→ Pagina 71
13 Reiniging en onder-
houd
Reinig en onderhoud uw apparaat
zorgvuldig om er voor te zorgen dat
het lang goed blijft werken.
De reiniging van ontoegankelijke
plaatsen moet door de servicedienst
worden uitgevoerd. Aan de reiniging
door de servicedienst kunnen kosten
verbonden zijn.
Reiniging en onderhoud nl
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 68
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Alle levensmiddelen eruit halen en
3.
op een koele plaats bewaren.
Indien beschikbaar koelelementen
op de levensmiddelen leggen.
Als een rijplaag voorhanden is, de-
4.
ze laten ontdooien.
Verwijder alle uitrustingsdelen en
5.
accessoires uit het apparaat.
→ Pagina 74
Legplateau boven de fruit- en
6.
groentelade verwijderen.
→ Pagina 75
13.2 Apparaat schoonmaken
WAARSCHUWING
Kans op elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedruk-
▶
reiniger gebruiken om het appa-
raat te reinigen.
Vloeistof in de verlichting of in de be-
dieningselementen kan gevaarlijk
zijn.
Het afwaswater mag niet in de ver-
▶
lichting of in de bedieningselemen-
ten terechtkomen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen kun-
nen de oppervlakken van het appa-
raat beschadigen.
Geen harde schuur- of afwas-
▶
sponsjes gebruiken.
Geen scherpe of schurende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
73