18. GEBRUIK NOOIT een stenen komschijf op deze
slijpmachine. Deze slijpmachine is niet ontworpen
voor dit type schijven en het gebruik ervan kan leiden
tot ernstig persoonlijk letsel.
19. Let erop dat u de as, de flens (met name de
montagekant) en de borgmoer niet beschadigt.
Als deze onderdelen beschadigd raken, kan de
schijf breken.
20. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
21. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het werkstuk gaat zagen. Controleer op trillingen
of schommelingen die op onjuiste montage of een
slecht uitgebalanceerd schijf kunnen wijzen.
22. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee
te slijpen.
23. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
24. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan.
Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op
uw huid veroorzaken.
25. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
26. Gebruik niet afzonderlijke verkleinbussen of
adapterringen om slijpschijven met een groot
middengat te kunnen monteren.
27. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
28. Voor gereedschappen waarop schijven met
schroefdraad in het middengat kunnen worden
gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad
van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de
as.
29. Controleer dat het werkstuk goed wordt
ondersteund.
30. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien
nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
31. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of
sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik dan
een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid
van de gebruiker te garanderen.
32. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
33. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u
altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door
plaatselijke regelgeving.
34. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld
aan enige laterale druk.
35. Draag geen stoffen werkhandschoenen tijdens het
gebruik. Vezels van stoffen handschoenen kunnen in
het gereedschap terecht komen, waardoor het
gereedschap defect kan raken.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
40
All manuals and user guides at all-guides.com
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
Asvergrendeling (zie afb. 1)
LET OP:
• Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
In- en uitschakelen (zie afb. 2)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u het gereedschap aansluit
Start het gereedschap door de schuifknop naar de positie
"I" (aan) te schuiven. Voor doorlopend slijpen, drukt u op
het voorste gedeelte van de schuifknop om hem te
vergrendelen.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u op het achterste
gedeelte van de schuifknop en schuift u deze naar de
positie "O" (uit).
Bedrijfslampje (zie afb. 3)
Het bedrijfslampje gaat branden zodra de stekker van het
gereedschap in een stopcontact wordt gestoken. Als het
lampje niet brandt, kan het netsnoer beschadigd zijn of de
sturing defect. Als het lampje brandt, maar het
gereedschap niet start, zelfs niet wanneer de schuifknop
in de aan-stand wordt gezet, kunnen de koolborstels
versleten zijn, of kunnen de motor, de sturing, of de
schuifknop defect zijn.
Onbedoelde herstartpreventie
Het gereedschap start niet met de schuifknop op aan, ook
niet als de stekker in het stopcontact wordt gestoken.
Op dit moment knippert het bedrijfslampje rood ten teken
dat de onbedoelde herstartpreventie werkt.
Hef de onbedoelde herstartpreventie op door de
schuifknop naar de positie "O" (uit) terug te schuiven en
dan los te laten.
Snelheidsregelaar (zie afb. 4)
U kunt de draaisnelheid veranderen door de
snelheidsregelaar te draaien en in te stellen op een cijfer
van 1 tot 5.
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
op het elektriciteitsnet, of de schuifknop op de juiste
manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand,
wanneer achter op de schuifknop wordt gedrukt.