Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikneming. Bewaar deze handleiding
zorgvuldig voor later gebruik.
1. BESCHRIJVING
De aanwezigheids- of afwezigheidsmelder 360° (master) voor opbouw bestaat uit een integrale unit
met aan-uitsturing van één kanaal, een bewegingssensor (PIR of passief infraroodtechnologie), een lichtsensor
en een geïntegreerde IR-ontvanger. Alle externe units zoals drukknoppen en verlichtingsarmaturen zijn
rechtstreeks aangesloten op de melder die op het plafond gemonteerd wordt.
Je kunt deze melder standalone gebruiken of als master gecombineerd met een of meerdere secundaire
melders (350-20079).
Je kunt de melder installeren en bedienen op basis van de fabrieksinstellingen. Voor een optimale lichtsturing
wordt het aanbevolen de fabrieksinstellingen aan te passen aan de omgevingsomstandigheden en specifieke
verlichtingsvereisten. De instellingen kun je naar keuze aanpassen op het toestel via de geïntegreerde
potentiometers en dipswitches of met behulp van de IR-afstandsbediening (niet bijgeleverd) (350-20089).
2. INSTALLATIE
2.1. Aansluiting
Gevaar: Installeer de melder niet onder spanning. Sluit het toestel pas na volledige installatie aan op de
netspanning.
A. Standalone
Raadpleeg het aansluitschema (fig. 1A).
B. In combinatie met een of meerdere secundaire melders
Raadpleeg het aansluitschema (fig. 1B).
2.2. Montage
Tip: Installeer de melder niet te dicht bij warmtebronnen zoals fornuizen of elektrische vuurtjes, luchtstromen
(ventilatiesystemen) of bewegende objecten (fig. 2). Dit kan het toestel ongewenst activeren omdat het
reageert op beweging en warmte in zijn omgeving.
Tip: De aanbevolen montagehoogte is 2 tot 3,4 m. Op een hoogte van 3 m heeft de melder een optimale
werking: op deze hoogte heeft de melder een bereik met een diameter van 24 m op de grond en 17,5 m op
80 cm hoogte (tafelhoogte) (fig. 3).
De melder is geschikt voor rechtstreekse montage op het plafond (fig. 4).
3. INSTELLINGEN
3.1. Fabrieksinstellingen
De parameters van de melder zijn bij levering als volgt ingesteld:
Parameter
toepassing
gevoeligheid van de bewegingssensor
lichtgevoeligheid
uitschakelvertraging
3.2. Dipswitches
Figuur 5 toont hoe je de dipswitches moet instellen afhankelijk van de toepassing en de gewenste
gevoeligheid van de bewegingssensor.
Toepassing instellen
Dipswitch
1
2
PM350-20078R22375
Fabrieksinstelling
- dipswitch 1: automatisch aan/uit
(Aanwezigheidsdetector/afwezigheidsdetector)
- dipswitch 3: met een korte druk op de drukknop
kun je:
• het licht inschakelen, en
• het licht uitschakelen zonder hoeven te
wachten op de uitschakelvertraging (= eco uit).
- dipswitch 4: kort drukken is daglichtafhankelijk
hoog
200 lux
10 min
Toepassing
Je kunt de melder instellen:
- ON: als aanwezigheidsmelder (automatisch
aan/uit)
De melder schakelt de verlichting automatisch in,
afhankelijk van de ingestelde luxwaarde en als hij
beweging detecteert.
- OFF: als afwezigheidsmelder (manueel aan/
automatisch uit)
De melder schakelt de verlichting enkel in als
je op de drukknop drukt, afhankelijk van de
ingestelde luxwaarde.
Nadat de laatste beweging gedetecteerd is, blijft de
verlichting ingeschakeld gedurende de ingestelde
uitschakelvertraging. Zodra de uitschakelvertraging
verlopen is, schakelt de verlichting uit.
Niet van toepassing.
3
4
1
De functie 'eco uit' is de meest energiezuinige manier om de verlichting in te schakelen. Je schakelt zelf de
verlichting uit zodat je niet hoeft te wachten op de uitschakelvertraging. Vergeet je toch de verlichting uit te
schakelen, dan gebeurt dit automatisch zodra de uitschakelvertraging verlopen is.
Gevoeligheid instellen
Met de twee dipswitches uiterst rechts stel je de gevoeligheid van de bewegingssensor in. Je hebt de keuze
uit: minimaal, laag, hoog of maximaal. Raadpleeg figuur 5 voor de stand van de dipswitches afhankelijk van de
gewenste gevoeligheid.
3.3. Potentiometers
Onder de behuizing van de melder vind je twee potentiometers waarmee je de lichtgevoeligheid en de
uitschakelvertraging naar wens kunt instellen (fig. 6).
Potentiometer
Om het ingestelde lichtniveau of de ingestelde uitschakelvertraging te bevestigen, knippert de groene
indicatieled eenmaal en de rode indicatieled een aantal keer afhankelijk van de geselecteerde instelling. In
onderstaande tabellen vind je het aantal keer dat de rode indicatieled zal knipperen voor de verschillende
instellingen:
Lichtniveau
20
50
Aantal keer dat de rode
1
2
indicatieled knippert
Voorbeeld: De potentiometer is ingesteld op 300 lux. Je wilt de luxwaarde verhogen tot 400 lux. Draai de
potentiometer voorzichtig tot de hogere luxwaarde. De groene indicatieled knippert eenmaal en de rode
indicatieled knippert zesmaal (= 400 lux) ter bevestiging.
Uitschakelvertraging
puls
2 min
Aantal keer dat de rode
1
2
indicatieled knippert
Voorbeeld: De potentiometer is ingesteld op 10 minuten. Je wilt de uitschakelvertraging verhogen tot
15 minuten. Draai de potentiometer voorzichtig tot de hogere waarde. De groene indicatieled knippert eenmaal
en de rode indicatieled knippert vijfmaal (= 15 minuten) ter bevestiging.
4. IR-AFSTANDSBEDIENING
Naast een manuele instelling aan de hand van de potentiometers en dipswitches op het toestel kun je ook
de IR-afstandsbediening (fig. 7) gebruiken om een andere toepassing te selecteren, een test uit te voeren of
andere parameters in te geven.
Je kunt voor de aangesloten drukknop ook
verschillende functies selecteren:
- ON: Je kunt alleen de verlichting inschakelen
met een korte druk. De functies 'eco uit' en 'lang
drukken' zijn gedeactiveerd.
- OFF: Met een korte druk kun je zowel de
verlichting inschakelen als de verlichting
onmiddellijk uitschakelen zonder hoeven te
wachten op de uitschakelvertraging (= eco uit
Bij uitschakeling via de drukknop wordt de melder
gedurende tien seconden geblokkeerd om te
voorkomen dat de verlichting onmiddellijk opnieuw
ingeschakeld wordt.
Druk je langer dan één seconde op de drukknop,
dan knippert de rode indicatieled (0,25 s aan en
5 s uit) en worden de verlichting en de ingestelde
uitschakelvertraging gedurende twee uur in- of
uitgeschakeld.
- ON: Kort drukken is daglichtonafhankelijk.
- OFF: Kort drukken is daglichtafhankelijk.
Lang drukken is altijd daglichtonafhankelijk.
Functie
Je stelt het lichtniveau (lichtgevoeligheid) in
waarop de verlichting moet worden ingeschakeld.
De potentiometer heeft tien vaste lichtniveaus: 20,
50, 100, 200, 300, 400, 500, 700 en 1000 lux en
∞ (daglichtonafhankelijk).
Je stelt de uitschakelvertraging in.
Er zijn acht vooraf ingestelde waarden:
- wandeltest (zie rubriek 4.1.)
- puls: niet van toepassing
- 2 minuten
- 5 minuten
- 10 minuten
- 15 minuten
- 30 minuten
- 60 minuten
100
200
300
400
500
700
3
4
5
6
7
8
5 min
10 min
15 min
30 min
3
4
5
6
350-20078
).
1
1000
∞
9
10
60 min
7
1
NL