350-20066
NL
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikname.
FR
DE
EN
SK
SE
1. BESCHRIJVING
De aanwezigheidsmelder Dual Tech 360° (secundair) integreert de geavanceerde Passief
InfraRoodtechnologie (PIR) en de ultrasone (US) technologie in één toestel. De combinatie van deze technologieën
voorkomt de activering van valse meldingen, zelfs bij moeilijke toepassingen. De aanwezigheidsmelder is
geschikt voor gebruik binnenshuis zoals in landschapskantoren, publieke toiletten, vergaderzalen, ondergrondse
parkeergarages, klaslokalen en bibliotheken.
2. INSTALLATIE
2.1. Aansluiting
Gevaar: Installeer de aanwezigheidsmelder niet onder spanning. Sluit het toestel pas na volledige installatie
aan op de netspanning.
Raadpleeg het aansluitschema (fig. 1).
2.2. Montage
Tip: Installeer de aanwezigheidsmelder niet te dicht bij warmtebronnen zoals fornuizen of elektrische
vuurtjes, luchtstromen (ventilatiesystemen) of bewegende objecten. Vermijd ook reflecterende oppervlakken
zoals grote ramen of glazen scheidingswanden (fig. 2). Dit kan het toestel ongewenst activeren omdat het
reageert op beweging en warmte in zijn omgeving.
Tip: Monteer de aanwezigheidsmelder bij voorkeur op het plafond. Als je het toestel lager dan het plafond
monteert, is het ultrasone detectiebereik beperkter.
Tip: De aanbevolen montagehoogte is 2 tot 3 m. Op een hoogte van 2,5 m heeft de aanwezigheidsmelder
een optimale werking.
De aanwezigheidsmelder is geschikt voor:
• inbouw in een standaard inbouwdoos, of
• opbouw met de opbouwvoet. Bij gebruik van de opbouwvoet zijn zeven paar bevestigingsgaten
beschikbaar met verschillende afstanden tussen 41 en 85 mm.
3. INSTELLINGEN
Je kunt de aanwezigheidsmelder gebruiken met de bestaande fabrieksinstellingen (zie rubriek 3.1.), of je
kunt de instellingen wijzigen (zie rubriek 3.2.) met de potentiometers op het toestel.
3.1. Fabrieksinstellingen
De parameters van de aanwezigheidsmelder Dual Tech 360° (secundair) zijn bij levering als volgt ingesteld:
Parameter
detectiegebied (gevoeligheid van de ultrasone sensor) 80%, ± 13 x 8 m
detectiemethode
gevoeligheid voor luchtstromen
De uitschakelvertraging en de lichtgevoeligheid volgen de instellingen van de aanwezigheidsmelder Dual Tech
360° (master) (350-20065).
3.2. Instellingen wijzigen met de potentiometers
Onder de behuizing van de aanwezigheidsmelder vind je drie potentiometers waarmee je de parameters naar
wens kunt instellen (fig. 3).
Potentiometer
3.3. Detectiemethode
De aanwezigheidsmelder is voorzien van twee leds:
• rode led: brandt als de PIR-sensor beweging gedetecteerd heeft.
• groene led: brandt als de ultrasone sensor beweging gedetecteerd heeft.
Detectiemethode
Toepassing
PIR/US
Detectie van kleine bewegingen
in ruimten waar zich kleine
obstakels bevinden (meubels,
scheidingswanden) of ruimten die
opgedeeld zijn in verschillende
enkel US
kleinere delen zoals publieke
toiletten of kantoren met
scheidingswanden.
enkel PIR
Detectie in ruimten zonder
obstakels, ruimten met veel
luchtstromen of als het
detectiebereik heel specifiek
is, zoals in kleine kantoren
met airconditioning of kleine
vergaderzalen.
1
DK
NO
PL
IT
Fabrieksinstelling
PIR+US
uit
Functie
Het detectiegebied instellen. Er zijn vier vooraf
ingestelde waarden:
- – (minimale instelling): ± 3 x 2 m
- ± 6 x 4 m
- ± 8 x 7 m
- + (maximale instelling): ± 16 x 10 m
De gewenste detectiemethode instellen. Er zijn
vier vooraf ingestelde waarden:
- PIR/US
- PIR
- US
- PIR+US
De gevoeligheid voor luchtstromen aan- of
uitschakelen.
Werking
- De verlichting wordt
aangeschakeld als de PIR-
sensor of ultrasone sensor
beweging detecteert.
- De verlichting wordt
aangeschakeld als de ultrasone
sensor beweging detecteert.
- De verlichting wordt
aangeschakeld als de PIR-
sensor beweging detecteert.
PIR+US
Detectie van kleinere
bewegingen in klaslokalen,
landschapskantoren, etc. Deze
methode beperkt ook valse
detectie.
3.4. Detectiebereik
Het detectiebereik van een ultrasone sensor is ovaal van vorm en beslaat 8 x 7 m voor kleine bewegingen
(bv. wuiven) en 16 x 10 m voor grotere bewegingen (bv. wandelen). Voor zowel PIR-sensoren als ultrasone
sensoren bedraagt de detectiehoek 360°. (fig. 4)
De ultrasone sensor moet op het hoofddetectiegebied gericht zijn voor een optimale detectie.
Je gebruikt een secundaire detector in combinatie met een aanwezigheidsmelder Dual Tech 360° (master)
(350-20065) om het detectiegebied uit te breiden. Je mag maximaal tien secundaire detectoren op één
master aansluiten. De verlichting wordt geregeld afhankelijk van de instellingen. Zowel de master als de
secundaire melder hebben hetzelfde detectiebereik. Om een volledig oppervlak te beslaan met meerdere
aanwezigheidsmelders, wordt het aanbevolen rekening te houden met een overlap van ongeveer 20% voor
het ultrasone detectiebereik (fig. 5).
Als je in een deel van het detectiegebied geen bewegingsdetectie wilt of als het detectiegebied te groot is,
dek je de lens van de sensor af met de bijgeleverde afschermmasker. Zo kun je de maximale reikwijdte van
8 m verkleinen tot 6 m of 3 m. De detectiehoek van 360° kun je verminderen in stappen van 30° (fig. 6).
4. WERKING EN GEBRUIK
4.1. Ingebruikname
Na aansluiting op de netspanning duurt het ongeveer 30 seconden voordat de aanwezigheidsmelder
opgewarmd is (stabilisatiefase). Gedurende deze opwarmtijd wordt de verlichting aangeschakeld. Daarna
werkt het toestel volgens de fabrieksinstellingen.
4.2. Algemene werking
De geïntegreerde lichtsensor meet voortdurend het daglichtniveau in het detectiegebied (360°) en vergelijkt
dit niveau met de ingestelde luxwaarde. Dankzij de lichtsensor springt het licht enkel automatisch aan als
de melder beweging detecteert binnen het detectiebereik én als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf
ingestelde luxwaarde:
• De verlichting blijft aangeschakeld zolang er beweging gedetecteerd wordt.
• Nadat de laatste beweging gedetecteerd is, blijft de verlichting aangeschakeld gedurende
de ingestelde uitschakelvertraging (1 tot 30 minuten). Zodra de uitschakelvertraging verlopen is,
schakelt de verlichting uit.
• De verlichting schakelt automatisch uit zodra het vooraf ingestelde daglichtniveau bereikt is.
5. ONDERHOUD
Vuil kan de werking van de aanwezigheidsmelder beïnvloeden. Houd daarom de lens altijd schoon en droog.
Gebruik een vochtige doek en water met weinig detergent om de lens te reinigen. Oefen nooit druk uit op de
lens tijdens het reinigen. Als de lens of andere onderdelen van de aanwezigheidsmelder defect zijn, neem je
contact op met een erkend installateur.
6. PROBLEEMOPLOSSING
Probleem
Oorzaak
De verlichting wordt niet
De bedrading is niet correct.
aangeschakeld.
Het niveau van het omgevingslicht
is te hoog.
De verlichting wordt niet
De uitschakelvertraging is te
uitgeschakeld.
groot.
Het toestel detecteert valse
bewegingen.
De bedrading is niet correct.
De rode led licht niet op.
De geselecteerde
detectiemethode is niet PIR.
De beweging vindt plaats buiten
het detectiebereik van de PIR-
sensor.
Er wordt een afschermmasker
gebruikt waardoor op de plaats
van beweging geen detectie is.
De groene led licht niet op.
De geselecteerde
detectiemethode is niet US.
De beweging vindt plaats buiten
het detectiebereik van de
ultrasone sensor.
- De verlichting wordt
aangeschakeld als zowel de
PIR-sensor als ultrasone sensor
beweging detecteren.
- Als slechts een van beide
sensoren beweging
detecteert, blijft de verlichting
aangeschakeld.
Oplossing
Controleer het aansluitschema en
controleer of de verlichting werkt.
Controleer de ingestelde
luxwaarde en pas aan, indien
nodig (hogere waarde).
Controleer de uitschakelvertraging
en pas aan, indien nodig (lagere
waarde).
Controleer of er objecten in
de ruimte staan die een valse
detectie kunnen uitlokken,
en verwijder ze uit het
detectiegebied.
Controleer het aansluitschema.
Selecteer PIR als
detectiemethode.
De beweging moet plaatsvinden
binnen het detectiebereik (8 m).
Verwijder het afschermmasker of
pas het aan.
Selecteer US als detectiemethode.
De beweging moet plaatsvinden
binnen het detectiebereik
(16 x 10 m).
PM350-20066R23015