Pluton 4100
•
Kamerthermostaat met werking op de brander:
Klemmen 12 en 13. - Op voorhand de shunt (12-13)
verwijderen.
Kring 2
•
Circulatiepomp verwarming: klemmen 14, 15 en 16.
•
Kamerthermostaat met werking op de circulatiepomp:
Klemmen 17 en 18 - Op voorhand de shunt (17-18)
verwijderen.
•
Veiligheid te weinig water: klemmen 4 en 5 - Op
voorhand de shunt (4-5) verwijderen.
•
Voedingskabel: klem 1 (blauw), 2 (groen/geel) en
3 (rood).
-
Gebruik een soepele kabel van 3 x 0,75 mm
van het type H05VV-F.
-
De draadklemmen gebruiken om iedere toevallige
uitschakeling te vermijden.
De aardingsdraad moet langer zijn tussen zijn
aansluitklem en de draadklem dan de 2 andere draden.
De draadklem kan in ook welke kant gebruikt worden
volgens het aantal of de dikte van de kabels.
2.11 Verificatie en inwerkingstelling
•
De installatie spoelen en de dichtheid er van
controleren.
•
De installatie met water vullen.
Belangrijk ! Gedurende het vullen van de installatie, niet
de circulatiepomp laten draaien, alle afblaaskranen
openen van de installatie ten einde de lucht te verwijderen
van de kanalisaties.
De afblaaskranen sluiten en het water laten bijkomen
totdat de druk van de kringloop 1,5 tot 2 bar bereikt.
•
De klassieke verificaties uitvoeren van de brander en
zijn energie aanvoer.
•
Controleren of de kalibrering van het spuitstuk evenals
d e r e g e l i n g v a n d e v e r b r a n d i n g s k o p w e l
overeenkomen met het gewenste vermogen van het
toestel.
•
De goede hechting van de elektrische aansluitingen op
de aansluitklemmen controleren.
•
Het toestel op het net aansluiten en inschakelen (zie
instrukties voor de gebruiker).
2.12 Regeling van de brander
Zie de gebruiksaanwijzingen van de brander.
2.13 Onderhoudsinstrukties
Vóór iedere tussenkomst dient de elektrische voeding
uitgeschakeld en de brandstofleiding afgesloten te
worden.
14
2.13.1 Reiniging van de warmtewisselaar
De stookketel moet
regelmatig gereinigd
worden ten einde een
goed rendement te
kunnen behouden. In
f u n k t i e
gebruiksomstandighe
d e n g e b e u r t d e z e
operatie één of twee
maal per jaar.
-
De voorkant van de
ketel afnemen.
-
D e
v o o r s c h e r m
verwijderen.
2
-
minimum
D e
o p e n e n
brander erop.
-
D e
r e i n i g e n m e t d e
borstels. De vertikale
rookkanalen tussen
deverbrandingskam
er en de lateralen kanalen niet vergeten (fig. 22).
-
De roetafval verwijderen en de deur dicht doen.
2.13.2 Onderhoud van de brander
Het regelmatige onderhoud van de brander (cel,
spuitstuk, verbrandingskop, elektrode, pompfilter) moet
worden uitgevoerd door een vakman, 1 of 2 maal per
jaar, naargelang de gebruiksomstandigheden.
Deze onderhoudsoperaties worden beschreven in de
technische gebruiksaanwijzingen van de brander.
Na terugplaatsing moet er een verbrandingscontrole
worden uitgevoerd teneinde de afstelling van de
brander na te gaan en controleren dat deze afstelling
overeenkomt met het vermogen van de ketel.
2.13.3 Onderhoud van de schoorsteen
De schoorsteen moet ten minste 1 maal per jaar door
een vakman gereinigd worden.
2.13.4 Onderhoud van de veiligheidsonderdelen
I e d e r e
expansiesysteem controleren. De druk van de
expansievat en de tarrabepaling van de vieligheidsklep.
v. d .
h a a r d d e u r
m e t
d e
w i s s e l a a r
Figuur 22 -
Verbrandingsomloop
j a a r,
d e
g o e d e
w e r k i n g
Gebruiksaanwijzing "1275"
v a n
h e t