Aanwijzingen voor de draadloze interface
■
WAARSCHUWING! Houd het apparaat op minstens
20 cm afstand van een pacemaker of geïmplanteerde
defibrillator, omdat anders de werking van de pacemaker
of van de geïmplanteerde defibrillator kan worden
beïnvloed door de radiogolven.
■
De radiogolven kunnen storende geluiden veroorzaken
in gehoorapparaten.
■
Breng het apparaat, als de radiografische component is
ingeschakeld, niet in de buurt van ontvlambare gassen
of in een omgeving waar explosiegevaar heerst (bijv.
spuiterijen), omdat de radiogolven een explosie of
brand kunnen veroorzaken.
■
Het bereik van de radiogolven is afhankelijk van milieu-
en omgevingsomstandigheden.
■
Bij gegevensverkeer via een draadloze verbinding
bestaat de kans dat ook onbevoegden de gegevens
kunnen ontvangen.
│
■
116
NL │ BE
SBF 5.0 A1