f.
Als u de TRUCK PAC™ niet
meteen nodig heeft, kunt u de
lichtnetlader verbonden laten
met de TRUCK PAC™. Wij
raden u aan om de lichtnetlader
verbonden te houden met de
TRUCK PAC™ als deze niet
wordt gebruikt
2. Met het optionele oplaadsnoer. Start
de motor van het voertuig. Steek
één kant van het verlengsnoer in het
contact van de TRUCK PAC™ en
stel de keuzeschakelaar in op 12V-
systemen. Steek het andere einde in
een stopcontact voor een
sigarettenaansteker. Druk één keer
per uur 10 seconden lang op de
testknop om het SPANNINGS-
NIVEAU te meten. Als alle rode
lampjes en het lampje CHARGED
(geladen) aangaan, laad dan de
TRUCK PAC™ nog eens 1 tot 2 uur
op om te zorgen dat deze volledig is
opgeladen. NIET TE VEEL LADEN!
Dit is niet een automatische manier
van opladen voor de TRUCK PAC™.
U moet het oplaadproces regelmatig
controleren (lampjes SPANNINGS-
NIVEAU controleren door op de
TEST - knop te drukken) om te
zorgen dat de TRUCK PAC™ niet te
veel geladen wordt. Te veel laden
zal uw TRUCK PAC™ beschadigen.
Opmerking: U moet op de testknop
drukken om het
spanningsniveau en het
lampje CHARGED
(geladen) te controleren
met de laadmethode van
uw TRUCK PAC™.
GEBRUIK ALS EEN
STARTER IN
NOODGEVALLEN
Opmerking: Voor een optimaal
resultaat bij gebruik als
noodstarter de
elektriciteitsbron niet
opbergen in een omgeving
waar de temperatuur lager
is dan 10 graden Celsius.
WAARSCHUWING:
GEVAAR OP LETSEL
DOOR BEWEGENDE
DELEN.
•
Sluit de aansluitklemmen van de
TRUCK PAC™ nooit op een voertuig
aan waarvan de motor draait.
•
Houd altijd afstand van draaiende
ventilatorbladen, ventilatorriemen,
poelies en andere bewegende
motoronderdelen. Bewegende
motoronderdelen kunnen ernstig
lichamelijk letsel veroorzaken,
waaronder het verlies van
ledematen.
•
Zorg er ALTIJD voor dat de kabels
en aansluitklemmen van de TRUCK
PAC™ op hun plaats liggen, zodat
ze niet in contact kunnen komen met
enig bewegend motoronderdeel.
1. Zet het contact uit voordat de kabels
worden aangesloten.
2. Laat de RODE (POS +)-klem niet in
contact komen met de ZWARTE
(NEG –) - klem.
3. Gebruik in een goed geventileerde
ruimte.
4. Bescherm uw ogen.
5. Klem - met de keuzeschakelaar in
de stand OFF (UIT) - de positieve
(rode +) klem op de positieve pool
van de zwakke accu (bij een
systeem met een negatieve
aarding).
6. Klem de negatieve (zwarte –) klem
op het chassis van de auto
(aarding). Zorger voor dat de kabels
zich niet in de baan van bewegende
riemen of de ventilator bevinden.
Verbind de min-kabel niet met een
brandstofleiding.
7 Stel de keuzeschakelaar (2 in
afbeelding 1) in op het
spanningssysteem van het voertuig
(12V- of 24V-systeem).
8. Blijf uit de buurt van de accu tijdens
het starten.
N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
5