Spuitmateriaal
Beitsen, oliën, lazuurverf, impregnerin-
gen, roestwerende grondverf
Met oplosmiddel of water verdunbare
lakverven, grondverven, radiatorlak,
buitenbeits
Dispersieverf, latexverf
Let er bij het verdunnen op dat spuitmateriaal en ver-
dunning bij elkaar passen. Bij gebruik van een verkeerde
verdunner kunnen klonters ontstaan die het spuitpistool
verstoppen.
Let er bij het verdunnen van het spuitmateriaal op dat
het vlampunt van het mengsel na de verdunning op-
nieuw boven 55°C ligt. Het verdunnen van bijv. oplosmid-
delhoudende lak verlaagt het vlampunt naar onderen.
Vullen met spuitmateriaal (zie afbeeldingen D1 – D2)
Opmerking: Verwijder voor het vullen van spuitmateriaal de
luchtslang 17 (kwartdraai van de bajonetsluiting 18 tegen de
klok in; bajonetsluiting 18 uit de aansluiting 4 trekken).
– Schroef het reservoir 7 van het spuitpistool los.
– Vul het spuitmateriaal maximaal tot aan de 800-marke-
ring in het reservoir 7.
– Draai de stijgbuis 12 zodanig dat het spuitmateriaal vrijwel
zonder rest kan worden verspoten:
voor spuitwerkzaamheden
aan liggende voorwerpen
voor spuitwerkzaamheden
boven het hoofd
– Spuit bij wijze van proef op een testoppervlak.
(zie „Spuiten", pagina 61)
Als u een optimaal spuitbeeld krijgt, kan het spuiten begin-
nen.
of
Als het spuitresultaat niet naar tevredenheid is of als er geen
verf naar buiten komt, gaat u te werk zoals beschreven onder
„Storingen verhelpen" op pagina 63.
Ingebruikneming (zie afbeelding E)
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het elektrische gereedschap.
Let erop dat de basiseenheid tijdens het gebruik geen
stof of ander vuil kan aanzuigen.
Let erop dat u nooit op de basiseenheid spuit.
Onderbreek de spuitbewerking als tijdens het spuiten
vloeistof op andere plaatsen dan de daarvoor bestem-
de spuitkop naar buiten komt en brengt het spuitpi-
stool opnieuw in reglementaire toestand. Er bestaat ge-
vaar voor elektrische schokken.
Spuit niet op uzelf, andere personen of dieren.
Bosch Power Tools
All manuals and user guides at all-guides.com
Geadviseerde
verdunning
0 %
10 %
minstens 10 %
naar voren in richting
spuitkop/luchtkap
naar achteren in de rich-
ting van de handgreep
Inschakelen
Om energie te sparen, schakelt u het fijnspuitsysteem alleen
in als u het gebruikt.
– PFS 2000: Controleer of de juiste spuitkop gemonteerd is
(zie „Spuitkop vervangen", pagina 60).
– Steek de netstekker in het stopcontact.
– Neem het spuitpistool in uw hand en richt het op het spuit-
oppervlak.
– Schuif de aan-/uitschakelaar 20 naar voren.
– Druk de bedieningsschakelaar 6 op het spuitpistool in.
Opmerking: Als de basiseenheid ingeschakeld is, stroomt
aan de luchtklep 2 altijd lucht naar buiten.
Uitschakelen
– Laat de bedieningsschakelaar 6 los en schuif de aan-/uit-
schakelaar 20 naar achteren.
– Trek de netstekker uit het stopcontact.
Tips voor de werkzaamheden
Spuiten (zie afbeelding F)
Opmerking: Houd rekening met de windrichting wanneer u
het elektrische gereedschap buitenshuis gebruikt.
– Spuit eerst bij wijze van proef en stel het spuitbeeld en de
hoeveelheid spuitmateriaal in naar gelang het gebruikte
spuitmateriaal. (zie voor instellingen de volgende gedeel-
ten)
– Houd het spuitpistool absoluut op een gelijkmatige afstand
van 20–25 cm verticaal t.o.v. het spuitobject.
– Begin met spuiten buiten het spuitoppervlak.
– Beweeg het spuitpistool afhankelijk van de spuitbeeldin-
stelling gelijkmatig heen en weer of omhoog en omlaag.
Er ontstaat een gelijkmatige oppervlaktekwaliteit als de
banen elkaar 4 – 5 cm overlappen.
– Bij spuitwerkzaamheden aan liggende objecten of bij bo-
venhandse spuitwerkzaamheden dient u het spuitpistool
lichtjes schuin te houden en zich naar achteren van het be-
spoten vlak weg te bewegen.
Struikelgevaar! Let op mogelijke hindernissen in de
ruimte.
– Voorkom onderbrekingen binnen het spuitoppervlak.
Een gelijkmatige beweging van het spuitpistool leidt tot een
gelijkmatige kwaliteit van het oppervlak.
Een ongelijkmatige afstand en spuithoek leidt tot een sterke
verfnevelvorming en daarmee tot een ongelijkmatig opper-
vlak.
– Beëindig het spuiten buiten het spuitoppervlak.
Spuit het reservoir voor het spuitmateriaal nooit helemaal
leeg. Als de stijgbuis niet meer in het spuitmateriaal reikt,
breekt de spuitstraal af en er ontstaat een ongelijk oppervlak.
Nederlands | 61
2 609 007 770 | (16.9.14)