Als de ecostand actief is en de ingestelde
gewenste temperatuur lager is dan
de huidige kamertemperatuur, zal de
ingebouwde thermostaat dit registreren en
wordt in de energiebesparende stand een
basishoeveelheid warmte gegenereerd om
energie-effi- ciëntie te behouden.
•
Timerknop: Stel een in- en
uitschakeltimer in tussen 1 en 24 uur in
stappen van 1 uur. Boven de timerknop
verschijnt een blauw lampje wanneer
een in- of uitschakeltimer is ingesteld.
Een inschakeltimer instellen:
1.
Zorg ervoor dat de verwarming is
aangesloten en dat het stopcontact en
de aan/uit-schakelaar zijn ingeschakeld.
2.
Druk op de timerknop om de gewenste
tijd (tussen 1 en 24 uur) in te stellen tot
de verwarming wordt ingeschakeld. De
tijd is bevestigd wanneer het scherm
stopt met knipperen.
3.
Selecteer de gewenste temperatuur
en instellingen voordat de verwarming
wordt ingeschakeld. De temperatuur is
bevestigd wanneer het scherm stopt
met knipperen.
4.
Het led-scherm toont nu de gewenste
temperatuur.
5.
Druk op de timerknop om de resterende
tijd tot het inschakelen te controleren.
6.
Schakel de verwarming in en uit met de
aan/uit-schakelaar om de inschakeltimer
te annuleren.
Opmerkingen: Als bij het instellen van
een inschakeltimer de aan/stand-by-
knop per ongeluk wordt ingedrukt, wordt
de verwarming ingeschakeld volgens de
gekozen instel- lingen, maar wordt de timer
uitgeschakeld.
55 | Nederlands
Als er geen stand of gewenste temperatuur is
ingesteld, wordt de verwarming ingeschakeld
volgens de eerder ingestelde stand en
verwarmt hij tot de eerder ingestelde
temperatuur.
Een uitschakeltimer instellen:
1.
Zorg ervoor dat de verwarming is
aangesloten en dat het stopcontact en
de aan/uit-schakelaar zijn ingeschakeld.
2.
Druk op de aan/stand-by-knop om de
verwarming in te schakelen.
3.
Druk op de timerknop om de gewenste
tijd (tussen 1 en 24 uur) in te stellen tot
de verwarming wordt uitgeschakeld. De
tijd is bevestigd wanneer het scherm
stopt met knipperen.
4.
Selecteer de gewenste temperatuur
en instellingen voordat de verwarming
wordt uitgeschakeld. De temperatuur
is bevestigd wanneer het scherm stopt
met knipperen.
5.
Het led-scherm toont nu de gewenste
temperatuur.
6.
Druk op de timerknop om de resterende
tijd tot het uitschakelen te controleren.
7.
Schakel de verwarming in en uit
met de aan/uit-schakelaar om de
uitschakeltimer te annuleren.
Opmerking: Houd de timerknop ingedrukt
om snel de gewenste tijd tot inschakelen of
uitschakelen te selecteren.
•
Oscillatieknop: Activeer de
oscillatiefunctie voor een brede en
gelijkmatige warmteverdeling. Boven
de oscillatieknop verschijnt een blauw
lampje als deze knop geactiveerd is.
•
Dempingsfunctie (uitsluitend
op het controlepaneel): Om de
dempingsfunctie op je apparaat in te
schakelen, houd je de knoppen Mode
(stand) en temperatuurverhoging 2-3
seconden lang tegelijk ingedrukt. Als
de functie is geactiveerd, hoor je als
bevestiging een pieptoon.
Herhaal het hierboven beschreven
proces om de dempingsfunctie uit te
schakelen.
•
Kinderslotfunctie (uitsluitend
op het controlepaneel): Als je de
kinderslotfunctie van je apparaat wilt
inschakelen, houd je de knoppen
temperatuurverhoging en -verlaging 2-3
seconden lang tegelijk ingedrukt. Het
toestel laat één pieptoon horen, waarna
op het scherm 'LC' knippert. Zodra
het knipperen stopt, is het kinderslot
geactiveerd.
Om de kinderslotfunctie op je apparaat
uit te schakelen, houd je de knoppen
temperatuurverhoging en -verlaging
2-3 seconden lang tegelijk ingedrukt.
Het toestel laat twee keer een pieptoon
horen, waarna op het scherm 'UN'
knippert. Zodra het knipperen stopt, is
het kinderslot uitgeschakeld.
Opmerking: Je hoort alleen de pieptonen als
je apparaat niet gedempt is.
OPMERKINGEN
―
Beveiliging tegen oververhitting
Als de temperatuur van de verwarmer
te hoog is, schakelt de thermostaat
de stroomtoevoer automatisch uit en
stopt het apparaat met werken. Dit kan
optreden bij verkeerd gebruik of onder
bepaalde omgevingsomstandigheden. Als
de verwarming na 10 tot 20 minuten is
afgekoeld, kan hij weer normaal worden
gebruikt.
Beveiliging tegen kantelen
Wanneer de verwarming wordt
omgestoten of gekanteld, onderbreekt de
veilig- heidsschakelaar automatisch de
stroomtoevoer. De stroomtoevoer wordt
hervat wanneer het apparaat weer rechtop en
op een effen oppervlak is geplaatst.
SCHOONMAAK EN OPSLAG
―
WAARSCHUWING: ZET DE
VERWARMING ALTIJD UIT, HAAL DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT
EN LAAT HET APPARAAT VOLLEDIG
AFKOELEN VOORDAT U HET
AANRAAKT OF SCHOONMAAKT.
PAS OP: ZORG ERVOOR DAT ER
GEEN WATER OF ANDERE
VLOEISTOFFEN IN DE BINNENKANT
VAN DE VERWARMING KOMEN,
WANT DIT KAN BRAND EN/OF
ELEKTRISCHE GEVAREN
VEROORZAKEN.
PAS OP: GEBRUIK GEEN
SCHURENDE REINIGINGSMIDDELEN
OF OPLOSMIDDELEN; DEZE KUNNEN
DE VERWARMING BESCHADIGEN.
1.
Reinig het buitenoppervlak van de
verwarming door deze af te vegen met
een zachte, vochtige doek. Droog de
verwarming af met een zachte, schone
doek.
2.
Reinig de luchtinlaat- en uitlaatroosters
regelmatig met een stofzuiger om
stofophoping te voorkomen. Gebruik
hiervoor het borstelhulpstuk.
3.
Als u het product tijdens warmere
seizoenen wilt opbergen, raden we u aan
hiervoor de originele of een vergelijkbare
doos te gebruiken.
4.
Knik of wikkel het netsnoer en de
stekker niet om het apparaat, want
hierdoor kan de isolatie verzwakken of
splijten, vooral op het punt waar deze
het apparaat binnenkomt.
5.
Bewaar de verwarming op een veilige,
schone en droge plaats wanneer deze
niet wordt gebruikt.
Nederlands | 56