Veiligheidsvoorschriften - Controle Voor Iedere Rit; Veiligheidsvoorschriften - Tijdens Het Rijden; Veiligheidsvoorschriften - Nadat U De Aankoppelfiets Hebt Gebruikt - Quickie Attitude Power Notice D'utilisation

Veiligheidsvoorschriften-controlevooriedererit.
OPGELET!
• Controleer visueel de conditie van de wielen, inclusief
de spaken, hoepels, schade aan banden (ook de
wielen van de rolstoel) en controleer de
bandenspanning. De juiste druk staat vermeld op de
banden, voor de aankoppelfiets is 3-4 bar gebruikelijk.
• Een lage bandenspanning vergroot het risico op
kantelen, vooral in bochten. Het heeft ook effect op
het remmen, versnelt de slijtage en is van invloed op
de rijprestaties door de grotere rolweerstand.
• Controleer ook of het profiel van de banden nog
voldoende is.
• Controleer de functie van de remmen. Als de remmen
niet 100% functioneren, mag de aankoppelfiets niet
worden gebruikt.
• Controleer of de bowdenkabels van de versnelling en
remmen in orde zijn. Er is altijd een risico op een knik
of draai in de kabel wanneer u in of uit de fiets stapt.
• Voer een visuele controle uit op de vork, controleer op
scheuren of breuk.
• Controleer of alle onderdelen, en met name alle
bouten, goed vastzitten.
• Controleer of het stuur goed vast zit.
• Controleer de verbinding tussen uw aankoppelfiets en
uw rolstoel.
• Controleer het frame en de onderdelen van uw
rolstoel op schade (zoals scheuren).
• Controleer of alle lichten functioneren en of de
reflectoren in goede conditie zijn. Deze moeten
tijdens gebruik altijd zichtbaar zijn.
• Controleer of uw voeten niet van de voetsteun van uw
rolstoel kunnen afglijden. Gebruik eventueel een
speciaal fixatiehulpstuk.
• Controleer alle kabels en elektrische aansluitingen.
• De maximale belasting voor de fietstassen is 5kg per
tas.
• Controleer of de accu goed vastzit en volledig
opgeladen is.
• Schakel de accu aan en controleer of de verlichting
functioneert.
• Draag altijd een helm.
Veiligheidsvoorschriften-tijdenshetrijden
WAARSCHUWING!
• Wij adviseren eerst te oefenen op vlak terrein en pas
in heuvelachtig terrein te rijden als u helemaal
vertrouwd bent met uw aankoppelfiets.
• Houd het stuur altijd stevig met beide handen vast.
Als u dit niet doet is er een verhoogd risico op een
ongeluk door een stuurfout.
• Pas altijd uw snelheid aan aan uw rijvaardigheid, het
verkeer en de omstandigheden (weer, terrein).
• Wees vooral voorzichtig wanneer u trappen, randen,
afdalingen of anderszins gevaarlijke gebieden nadert.
• Ga stapvoets rijden en leun met uw gewicht naar
binnen als u door een bocht rijdt.
• Zet de rolstoelfietscombinatie altijd op de rem
wanneer u staat te wachten voor een zebrapad,
stoplicht, op heuvels, hellingen of afdaling.
• Door de grotere draaicirkel is het soms niet mogelijk
om te draaien in gangen of andere krappe ruimtes.
• Gebruik uitsluitend de daartoe bestemde beugels om
voorwerpen (extra gewichten, fietstassen) aan te
bevestigen.
• Houd u aan de maximaal toegestane snelheid
Attitude Power Rev.1.0
(wandelsnelheid) wanneer u in voetgangersgebieden
rijdt.
• Houd u altijd aan de verkeersregels wanneer u op de
openbare weg en voetpaden rijdt.
• Vermijd onbestrate of losse oppervlaktes (zoals losse
steentjes, zand, modder, sneeuw, ijs of diepe plassen).
• Vermijd abrupte stuurbewegingen.
• Rij niet recht een helling op of af.
• Keer niet op een helling.
• Op hellingen is de tractie van het aandrijfwiel minder
en het remmende effect is hierdoor aanzienlijk kleiner.
De rijstijl en snelheid moeten altijd worden aangepast
zodat het product veilig tot stilstand gebracht kan
worden.
• Tijden zonder risico.
• De tractie kan worden verbeterd door een extra
gewicht op het extra achterwiel te plaatsen.
• Het is niet toegestaan om een aanhanger te trekken.
• Het is niet toegestaan op trappen te rijden.
• Obstakels, zoals stoepranden, moeten altijd met een
lage snelheid en recht van voren / in een rechte hoek
worden benaderd, om omkantelen en daarmee de
kans op letsel, te voorkomen. De maximale
obstakelhoogte is 5cm, maar dit hangt af van de
afstand tussen de steun- en zwenkwielen en de grond
en daarmee van de aanpassingen die zijn gedaan op
het aankoppelfiets - rolstoelsysteem.
• Het moet worden voorkomen dat lichaamsdelen of
onderdelen van de rolstoel klem komen te zitten
wanneer u over of langs obstakels rijdt. Dit kan leiden
tot valpartijen en ernstig letsel, maar ook tot schade
aan de
• aankoppelfiets en de rolstoel.
• Wanneer u over een nat wegdek rijdt, is er een grotere
kans op slipgevaar omdat de tractie van de wielen
wordt verminderd. Pas uw rijstijl hierop aan.
• Gebruik altijd de hoofdrem om uw fiets langzamer te
laten gaan. Wanneer de hoofdrem onverhoopt faalt,
kan de parkeerrem eenmalig als noodrem worden
gebruikt.
• Door uw lichaamsgewicht naar voren te brengen, kan
worden voorkomen dat het aandrijfwiel tijdens het
remmen slipt.
• Rem niet te hard wanneer u door een bocht rijdt.
Veiligheidsvoorschriften-nadatudeaankoppelfiets
hebtgebruikt:
• Schakel de elektriciteit direct uit als u de
aankoppelfiets niet gebruikt. Zo wordt voorkomen dat
de rolstoel ongewild in beweging komt doordat per
ongeluk de crank wordt aangeraakt.
• Ook wordt zo de accu gespaard.
79