manuals and user guides at all-guides.c
WEERSTAND:
Bij het weerstand meten, stuurt de meter een stroompje door
de weerstand en meet de spanning die daardoor over deze
weerstand komt te staan; hieruit wordt de weerstand berekend.
Het meten van weerstand dient dus altijd in spanningsloze
toestand te geschieden.
Om meetfouten door parallel weerstanden te voorkomen, is het
raadzaam het onderdeel uit de schakeling te nemen en de vin-
gers niet in contact met de meetpennen te laten komen.
1.
2.
3.
4.
TRANSISTOR TEST:
1.
2.
3.
Verbind de rode testpen met de V/ Ω /mA ingangsbus; ver-
bind de zwarte testpen met de COM ingangsbus.
Draai de keuze schakelaar in een van de Ω posities;
begin bij een onbekende weerstand altijd in het hoogste
bereik.
Verbind de testpennen met het te meten object.
Meet de weerstand en lees de waarde af op het display.
Draai de keuze schakelaar in de positie hFe.
Plaats de te testen transistor in het transistorvoetje van
de TM-16; let op dat zowel de juiste polariteit (NPN of
PNP) als de juiste aansluitingen E(mitter), B(asis) en
C(ollector) gekozen wordt.
Meet de versterkingsfactor (hFe) en lees de waarde af
op het display.
4